Hollandse Herdershond

FCI standaard Nº 223

Land van oorsprong
Nederland
Groep
Groep 1 Herdershonden en Veedrijvers
Sectie
Sectie 1 Herdershonden
Werkproef
Zonder werkproef
Definitieve erkenning door de FCI
woensdag 11 mei 1955
Publicatie van de geldende officiële norm
zaterdag 21 december 2019
Laatste update
donderdag 09 januari 2020
En français, cette race se dit
Berger hollandais
In English, this breed is said
Dutch Shepherd Dog
Auf Deutsch, heißt diese Rasse
Holländischer Schäferhund
En español, esta raza se dice
Pastor holandés

Gebruik

Metgezel hond en Herdershond.

Kort historisch overzicht

De oorsprong van de Hollandse Herdershond ligt op het platteland. Nederland was al vroeg in de geschiedenis een cultuurlandschap dat onder meer werd onderhouden met behulp van schaapskuddes. De honden moesten de schapen uit de cultuurgewassen houden en dat deden ze door naast de kudde te patrouilleren op wegkant of akkerrand. Ook begeleidden zij de kuddes op weg naar de gemeenschappelijke weides, markten en havens.
Op de boerderij hielden ze de kippen uit de moestuin, haalden de koeien op voor het melken en trokken de melkkar. Zodra er vreemd volk het erf op kwam, werd de baas gewaarschuwd.
Rond 1900 waren de schaapskuddes grotendeels verdwenen. De veelzijdigheid van de Hollandse Herdershond maakte hem geschikt voor de toen beginnende dressuur. Zo begon hij een nieuwe carrière als politiehond, speurhond en blindengeleidehond. Hij is nog steeds geschikt voor het hoeden van schapen. De oorspronkelijke standaard dateert van 12 juni 1898.

Algemeen totaalbeeld

Een middelgrote, middelzware, goed gespierde hond die krachtig en evenredig gebouwd is. Een hond met veel uithoudingsvermogen, een levendig temperament en een intelligente uitdrukking. Naar de beharing onderscheidt men de volgende variëteiten: kort-, lang- en ruwharig.

Belangrijke verhoudingen

De lichaamslengte (van boeggewricht tot zitbeenknobbel) is meer dan de schofthoogte, ongeveer 10 : 9, passend voor een draver.
De verhouding van de lengte van de voorsnuit tot de bovenschedel is 1:1.

Gedrag en karakter (aard)

Zeer trouw en betrouwbaar, steeds oplettend, waakzaam, actief, zelfstandig, met doorzettingsvermogen, intelligent, bereid te gehoorzamen en begaafd met de ware herdershonden aard. De Hollandse Herdershond werkt graag samen met de baas en hij voert een taak die hem wordt opgedragen zelfstandig uit. Hij moet bij grotere kuddes kunnen samenwerken met meerdere honden.

Hoofd

Bovenschedel

Hoofd
In goede verhouding tot het lichaam. Van boven en opzij gezien wigvormig. De vorm is eerder gestrekt dan zwaar, zonder plooien, droog, met vlakke wangen en geen geprononceerde jukbeenderen. Door de beharing lijkt het hoofd van de ruwhaar een meer hoekige vorm te hebben, dit is schijn.
Schedel
Vlak. 
Stop
Weinig, maar wel duidelijk aanwezig.

Facial region

Neus
Zwart.
Voorsnuit
Iets langer dan het vlakke voorhoofd. De neusrug recht en loopt evenwijdig met de bovenschedel.
Lippen
Goed aangesloten en goed gepigmenteerd.
Kiezen / tanden
Scharend, krachtig, regelmatig en compleet.
Ogen
Donker gekleurd en middelgroot. De oogspleet is amandelvormig en enigszins schuin geplaatst. De ogen mogen niet te ver uiteen staan en niet uitpuilen.
Oren
Middelgroot. Als de hond alert is, hoog gedragen en straf opstaand.

Hals

Niet te kort, droog, zonder plooien en geleidelijk verlopend in de romp.

Lichaam

Algemeenheid
Stevig, maar niet lomp.
Bovenlijn
De hals loopt vloeiend over in de bovenlijn van de romp, waarbij hoofd en hals op een natuurlijke wijze gedragen worden.
Rug
Recht en krachtig.
Lendenpartij
Stevig, niet lang of smal.
Croupe
Licht hellend, niet kort.
Borst
Diep en voldoende lang, niet smal, ribben licht gewelfd. Voorborst redelijk goed ontwikkeld.
Onderlijn en buik
Gaat geleidelijk over in de buiklijn.

Staart

In rust recht hangend of met een lichte buiging. Lengte tot het hielbeen. In actie sierlijk opwaarts gedragen, nooit krullend of zijwaarts.

Ledematen

Voorhand

Algemeen
De voorbenen zijn krachtig, goed van lengte, goed gespierd. Het bot is stevig maar niet grof. Over het geheel steeds een rechte lijn vormend, maar met voldoende vering in de pols.
Schouders
Een goed op de romp aansluitend en goed schuin liggend schouderblad.
Opperarm
Van ongeveer gelijke lengte als de schouderbladen en goed schuin liggend.
Ellebogen
Goed aangesloten.
Voorvoeten
Ovaal. Goed gesloten, tenen gebogen. Zwarte nagels en elastische donkere voetzolen.

Achterhand

Algemeen
De achterbenen zijn krachtig en goed gespierd. Het bot is stevig maar nooit grof. Niet overdreven gehoekt.
Dijbeen
Dijbeen en onderbeen ongeveer van gelijke lengte.
Spronggewricht
Valt in de loodlijn vanuit de zitbeensknobbel. Hubertusklauwen niet aanwezig.
Achtervoeten
Ovaal. Goed gesloten, tenen gebogen. Zwarte nagels en elastische donkere voetzolen.

Gangwerk

De Nederlandse Herdershond is een draver met een ruim, vlot en soepel gangwerk, zonder teveel stuwkracht of uitgrijpen.

Coat

Korthaar

Haarkwaliteit
Een over het hele lichaam vrij harde, aanliggende niet te korte beharing met wollig onderhaar. Kraag, broek en staartveer moeten duidelijk zichtbaar zijn.

Langhaar

Haarkwaliteit
Over het gehele lichaam lange, rechte, goed aanliggende, grof aanvoelende beharing zonder krul of golving en met wollig onderhaar. Duidelijke kraag en broek. Staart rondom overvloedig behaard. Hoofd, oren en voeten evenals de achterbenen beneden het spronggewricht kort en dicht behaard. De achterzijde van de voorbenen vertoont sterk ontwikkelde naar onder in lengte afnemende beharing, de zogenaamde ‘veer’. Geen franje aan de oren.

Ruwhaar

Haarkwaliteit
Over het hele lichaam een dichte, harde, warrelige beharing met behalve aan het hoofd, wollig dicht onderhaar. De vacht moet goed gesloten zijn.
Boven- en onderlip flink behaard, snor en baard, en twee goed afstaande ruige wenkbrauwen, die duidelijk aanwezig maar niet overdreven zijn. Dit garnituur is niet zacht. Het haar op de bovenschedel en aan de wangen is minder sterk ontwikkeld. In profiel kan het lijken of het hoofd een meer hoekige vorm heeft. Sterk ontwikkelde broek is gewenst. Staart rondom sterk behaard.
De stroming kan door het warrelige haar minder duidelijk zijn.
De ruwharige vacht dient gemiddeld twee maal per jaar te worden geplukt.
Haarkleur
Gestroomd. De grondkleur is goud of zilver. Goud kan variëren van licht zandkleurig tot kastanjerood. De stroming is duidelijk aanwezig over het hele lichaam, ook in kraag, broek en staart. Te veel zwart is ongewenst. Bij voorkeur zwart masker.

Maat en gewicht

Schouderhoogte
Reuen : 57 – 62 cm. Teven : 55 - 60 cm.

Defecten

• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan ​​tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten.
• De vermelde fouten moeten in ernst zijn.

Defecten die leiden tot uitsluiting

 Agressief of overdreven schuw.
 Ontbreken van rastype.

NB :

• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd.
• De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende.
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij.

Bibliografie

https://www.fci.be/

 

Toevoegingen door bezoekers

lumped under the name of Continental Sheepdog with them in the past, although some old Bullenbeisser blood is thought to flow through its veins as well. Developed in Brabant and other parts of southern Holland and what is now northern Belgium in the early 1800's, the breed was originally common in a variety of types, but by the beginning of the 20th century, the Hollandse Herdershond was standardized in three coat variants, these being the longhaired, shorthaired and bearded types. Like its Belgian cousin, the Malinois, the Dutch Shepherd has been periodically enriched with the blood of other breeds, such as the American Pit Bull Terrier, German Shepherd and its aforementioned relative from Belgium, as well as a few other breeds used as outcrosses with intentions of increasing agility, prey drive and trainability.
This is a very versatile worker, traditionally used for livestock herding and guarding, cart-pulling, property protection and police duties. Not as popular as the GSD or the Belgian dogs, the Dutch Shepherd Dog is still quite rare outside Netherlands, but its fantastic drive, agility and trainability are slowly, but steadily making it more common in America, especially with the U.S. Military. An agile breed of great intelligence, it makes a good watchdog and family pet. The body is muscular, with a straight back, deep chest and strong legs. The head is fairly narrow, but substantial. The stop is slight, the muzzle is long and the cheek muscles are well developed. The ears are naturally erect. The dense coat is weatherproof and easy to take care of. As stated earlier, there are longhaired, short-coated and rough-coated dogs accepted by the Standard, but regardless of coat type, the common colourings for the Dutch Shepherd are fawn, brown, gray, black and brindle. The average height is around 24 inches.