Zwitserse witte herder

FCI standaard Nº 347

Land van oorsprong
Zwitserland
Groep
Groep 1 Herdershonden en Veedrijvers (uitgezonderd Zwitserse Sennenhonden)
Sectie
Sectie 1 Herdershonden
Werkproef
Zonder Werkhondenproef.
Definitieve erkenning door de FCI
maandag 04 juli 2011
Voorlopige erkenning door de FCI
dinsdag 26 november 2002
Publicatie van de geldende officiële norm
maandag 04 juli 2011
Laatste update
zondag 12 augustus 2001
En français, cette race se dit
Berger blanc suisse
In English, this breed is said
White swiss shepherd dog
Auf Deutsch, heißt diese Rasse
Weisser schweizer schäferhund
En español, esta raza se dice
Pastor blanco suizo

Gebruik

Gezelschap en familie hond.

Kort historisch overzicht

In de Verenigde Staten van Amerika en Canada werden witte herders langzamerhand geaccepteerd als een apart ras. De eerste exemplaren van dit ras werden begin jaren 70 geïmporteerd in Zwitserland. De Amerikaanse reu "Lobo" werd op 5 Maart 1966 geboren en deze reu mag beschouwd worden als de stamvader van het ras in Zwitserland. De afstammelingen van deze reu, die geregistreerd werden in het Zwitsers Honden Stam Boek (LOS) en andere, vanuit de USA en Canada geïmporteerde honden, vermengden zich langzamerhand. Op dat moment is er een groot bestand aan zuiver gefokte exemplaren, verdeeld over verscheidene generaties Witte herders in geheel Europa. Deze honden zijn sinds Juni 1991 geregistreerd in de bijlagen van het Zwitsers Honden Stam Boek (LOS) als een nieuw ras.

Algemeen totaalbeeld

Een krachtige, goed gespierde, middelgrote, stockharige of langstokharige Witte Herdershond met staande oren; een dubbele vacht; gestrekt van verschijning; met middelkrachtig beendergestel en een elegante, harmonieuze belijning.

Belangrijke verhoudingen

Licht gestrekte verschijning, lichaamslengte (van het punt van de schouder tot het zitbeen) in verhouding tot schofthoogte = 12 : 10. De afstand van de stop naar de neustip is groter dan de afstand van de stop naar de jachtknobbel.

Gedrag en karakter (aard)

Levendig en evenwichtig temperament, houdt van actie, is oplettend met een goede aanleg om getraind te kunnen worden. Vriendelijk en iets behoedzaam/bescheiden. Een groot sociaal aanpassingsvermogen en sterk aanhankelijk aan zijn baas. Nooit bang of agressief zonder bedreiging of uitdaging. Een vreugdevolle en gemakkelijk te leiden werk- en sport hond met een allround aanleg op allerlei gebied. Door de hoge mate van sociaal aanpassingsvermogen is de Zwitserse Witte Herder in staat te integreren in allerlei soorten van sociale gebeurtenissen en situaties.

Hoofd

Bovenschedel

Hoofd
Sterk, droog, adellijk gevormd, in goede verhouding tot het lichaam. Wigvormig van boven en van opzij gezien, naar de neus toe smaller verlopend. Bovenbelijning van schedel en voorsnuit zijn parallel.
Schedel
Slechts licht gewelfd, met aanwezige middengroef. 
Stop
Licht aanwezig, maar wel duidelijk zichtbaar.

Facial region

Neus
Middelgroot, zwart pigment gewenst; een wisselneus en/of lichter gekleurde neus is toegestaan.
Voorsnuit
Krachtig en in verhouding iets langer dan de schedel; de neusrug- en onderkaakbelijning recht, naar de neus toe iets smaller verlopend.
Lippen
Droog, strak gesloten, zo zwart mogelijk.
Kiezen / tanden
Krachtig en volledig schaargebit, waarbij de tanden loodrecht in de kaak moeten staan.
Ogen
Middelgroot, amandelvormig, iets schuin geplaatst; de kleur bruin tot donkerbruin; de oogleden goed gesloten, waarbij het wenselijk is dat de oogranden zwart zijn.
Oren
Staande grote oren, hoog aangezet, evenwijdig en voorwaarts gericht; in de vorm van een langgerekte, van boven licht afgeronde driehoek.

Hals

Middellang en goed gespierd, harmonieus aangezet aan het lichaam, zonder keelhuid; de elegant gewelfde neklijn loopt zonder onderbreking van het licht hoog gedragen hoofd tot aan de schoft.

Lichaam

Bovenprofiel
Krachtig, goed gespierd, middellang.
Schoft
Duidelijk aanwezig.
Rug
Horizontaal, strak.
Lendenpartij
Sterk gespierd.
Croupe
Lang en van gemiddelde breedte; geleidelijk aflopend vanaf het kruisbeen tot aan de staartaanzet.
Borst
Niet te breed, diep (ongeveer 50% van de schofthoogte); reikend tot aan de ellebogen; ovale en ver naar achteren reikende borstkast. Duidelijk aanwezige voorborst.
Onderlijn en buik
Slanke, strakke flanken; de buiklijn loopt licht op.

Staart

Rondom vol behaarde sabelstaart, die naar de punt toe smaller wordt; behoorlijk laag aangezet en tenminste reikend tot aan het spronggewricht; in rust recht naar beneden hangend of het onderste één derde deel licht opgebogen; in beweging mag de staart hoger worden gedragen, maar nooit boven de ruglijn.

Ledematen

Voorhand

Algemeen
Pezig, middelkrachtig beendergestel. Van voren gezien recht; slechts licht brede stand; van opzij gezien goed gehoekt.
Schouders
Lang en goed schuin gesteld schouderblad, goed gehoekt; de gehele schouderpartij is sterk gespierd.
Opperarm
Voldoende lang, sterke gespierd.
Ellebogen
Goed aansluitend.
Onderarm
Lang, recht, pezig.
Voormiddenvoet
Stevig, vast en iets schuin geplaatst.
Voorvoeten
Ovaal, met dicht tegen elkaar aanliggende, goed gewelfde tenen; stevige, veerkrachtige zwarte voetzolen; donkere nagels zijn gewenst.

Achterhand

Algemeen
Pezig, middelkrachtig beendergestel. Van achteren gezien recht en evenwijdig; niet te wijd staand; van de zijkant gezien goed gehoekt.
Dijbeen
Middellang, sterk gespierd.
Onderbeen
Middellang, schuin gesteld, met stevige botten en goede gespierd.
Knie
Passend gehoekt.
Achtermiddenvoet
Middellang, recht, pezig.
Spronggewricht
Krachtig en goed gehoekt.
Achtervoeten
Ovaal, de achtervoet is iets langer dan de voorvoet; dicht tegen elkaar aanliggende, goed gewelfde tenen; stevige, veerkrachtige zwarte voetzolen; donkere nagels zijn gewenst.

Gangwerk

Gelijkmatige ritmische bewegingsafwikkeling, vlot en volhardend met ruim uit grijpende voortred en krachtige afzet achter; de draf is ruim uitgrijpend en lichtvoetig.

Huid

Zonder rimpelvorming en donker gepigmenteerd.

Coat

Haarkwaliteit
Stockhaar (middellange lengte):
Dichte, goed aanliggende stokharige vacht; overvloedige ondervacht bedekt met hard, stevig, recht stekelhaar; snuit, aangezicht, oren en de voorkant van de poten zijn bedekt met korter haar; de nek en de achterkant van de poten zijn iets langer behaard. Licht golvend, hard haar is toegestaan.
Langstockhaar (lange lengte):
Dichte, goed aanliggende stockharige vacht, overvloedige ondervacht bedekt met hard, stevig, recht stekelhaar; snuit, aangezicht, oren en de voorkant van de poten zijn bedekt met korter haar; in de nek heeft de lange vacht duidelijke manen, de achterkant van de poten en de haren van de staart zijn rijkelijk bevederd. De vachtlengte mag nooit overdreven zijn. Licht golvend, hard haar is toegestaan.
Haarkleur
Wit.

Maat en gewicht

Schouderhoogte
Reuen: 58 - 66 centimeter, teven: 53 - 61 centimeter. Rastypische, in goede verhouding opgebouwde honden, die iets onder of boven de maat zijn, moeten niet gediskwalificeerd worden.
Gewicht
Reuen: ca. 30 - 40 kilogram, teven: ca. 25 - 35 kilogram.

Defecten

• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan ​​tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten.
• De vermelde fouten moeten in ernst zijn.

General defecten

 Lichte zweem van wildkleur (licht gele zweem of lichtbruine schaduw) aan de oorpunten, over de rug en het bovenste gedeelte van de staart.
 Vlekkerige pigmentverlies op neus, aan lippen en/of oogranden.
 Wolfsklauwen, uitgezonderd in die landen, waar verwijdering bij de wet is verboden.

Zware defecten

 Plompe verschijning, te kort lichaam (vierkante bouw).
 Afwezigheid van geslachtstype.
 Het missen van meer dan 2 premolaren PM1; de M3 wordt buiten beschouwing gelaten.
 Hangoren, tiporen, knikoren.
 Zeer overdreven aflopende ruglijn.
 Ringstaart, knikstaart, haakstaart, staart die boven de ruglijn wordt gedragen.
 Zacht, zijdeachtig dekhaar; wollig, gekruld, niet tegen het lichaam aanliggend haar; uitgesproken langhaar zonder ondervacht.
 Duidelijke wildkleur (duidelijke gele of bruinrode verkleuring) aan de oorpunten, over de rug en het bovenste gedeelte van de staart.

Defecten die leiden tot uitsluiting

 Agressieve of overmatig schuwe honden.
 Angst, grote schrikachtigheid, angst in combinatie met agressie, onnodige agressie, lethargisch gedrag.
 Eén of beide ogen blauw van kleur, uitpuilende ogen.
 Entropion, extropion.
 Ondervoorbeet of bovenvoorbeet, kruisgebit.
 Volledig pigmentverlies van de neus, lippen en/of oogranden.
 Volledig pigmentverlies van de huid en de voetzolen.
 Albinisme.

NB :

• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd.
• De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende.
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij.

Bibliografie

https://www.fci.be/