AIDS bij katten

 

Net als AIDS bij mensen, bestaat er een verworven immunodeficiëntievirus bij katten. Dit is FIV (feline immunodeficiëntievirus). Hoewel het tot dezelfde familie behoort als HIV, zijn er momenteel geen gegevens die erop wijzen dat het op mensen kan worden overgedragen.
Je kat kan het FIV-virus oplopen als hij wordt gebeten door een andere besmette kat. Maar over het algemeen wordt het virus niet overgedragen tussen katten in hetzelfde huishouden. Je besmette kat kan dus gewoon thuis blijven wonen met je andere katten. Het belangrijkste doelwit van het virus is de solitaire volwassen kater, die zijn territorium verdedigt. Omdat het virus niet via de placenta wordt overgedragen, zijn kittens van besmette moeders bij hun geboorte gezond. Ze kunnen het virus echter wel oplopen door melk van hun moeder te drinken of via haar speeksel.

Symptomen

FIV veroorzaakt een storing in het immuunsysteem van de kat: de witte bloedcellen functioneren niet meer goed.
In het begin heeft je kat koorts en kunnen zijn lymfeklieren gedurende 2-3 maanden opzwellen. Op dat moment is je kat bijzonder vatbaar voor huid- en darminfecties.
Daarna herstelt de kat, maar het virus blijft aanwezig in zijn bloed. Vanaf dat moment kan hij FIV overdragen op andere katten. Gedurende enkele jaren (3-5 jaar) kan de kat het virus uitscheiden zonder dat zijn toestand een infectie doet vermoeden. Later verschijnen er weer gezwollen lymfeklieren.
Ten slotte wordt het eindstadium van de ziekte gekenmerkt door virale en bacteriële infecties als gevolg van de immunosuppressie die door het virus wordt veroorzaakt. Hieronder vallen infecties van de mond, neus, ogen, huid en darmen. De kat kan ook lijden aan bloedarmoede, koorts en gewichtsverlies.
Al deze symptomen treden meestal op bij katten van rond de tien jaar oud.

Diagnose

Om erachter te komen of je kat besmet is met FIV, is het nodig om te zoeken naar antilichamen in zijn bloed. Wees je er echter van bewust dat de technieken die gebruikt worden om deze antilichamen op te sporen niet onfeilbaar zijn en dat een negatief resultaat kan worden verkregen van een besmette kat! Bovendien blijven sommige besmette katten meer dan een jaar na besmetting seronegatief. Tot slot is het mogelijk dat een seropositieve kat de ziekte nooit ontwikkelt!

Preventie en behandeling

Helaas bestaat er geen vaccin om je kat te beschermen tegen deze ziekte. Je kunt het risico op infectie voor je kater echter wel verkleinen door je dierenarts te vragen hem te castreren. Sterker nog, castratie vermindert over het algemeen de agressieve, territoriale aard van katers, waardoor het risico op gevechten en beten afneemt!
Als je kat FIV heeft, moet je de infectie bestrijden met antibiotica. Sinds kort zijn er ook antivirale diergeneesmiddelen beschikbaar om de voortgang van de ziekte te vertragen.
Tot slot moet FIV niet worden verward met een ander immunodeficiëntie-inducerend kattenvirus: FeLV. Dit laatste veroorzaakt een besmettelijke ziekte die “leukose” wordt genoemd. In tegenstelling tot FIV is het mogelijk om je vriend te beschermen tegen FeLV door hem te laten vaccineren.