Paring en orthopedische problemen |
Voor elk hondenras bestaat er een erfelijke orthopedische aandoening. Sommige eigenschappen worden doorgegeven door een enkel dominant of recessief gen en andere zijn polygeen, d.w.z. doorgegeven door meerdere genen. Het is moeilijker om de overdracht van polygene kenmerken tijdens het paren te controleren en in feite zijn deze kenmerken vaak het resultaat van menselijk ingrijpen in de genetica van honden.
Sommige ziekten of misvormingen zijn ontstaan als gevolg van genetische mutatie, maar ze zijn vaak het resultaat van selectie tijdens het paren om een bepaald kenmerk te verkrijgen. We selecteren Bull Terriers en Carlins bijvoorbeeld op een steeds kortere neus, maar de onderkaak blijft even groot en steekt naar voren.
Fokken om bepaalde kwaliteiten te verkrijgen heeft geleid tot talloze misvormingen. Basset hounds hebben problemen met radius sluiting, een aandoening aan de voorpoten, omdat ze gefokt zijn om korte ledematen te hebben. Dashonden hebben veel rugproblemen door de lengte van hun romp. Heup- en elleboogdysplasie is een belangrijke ziekte geworden bij grote rassen omdat ze geselecteerd zijn op snelle groei en een groot skelet.
Paringen tussen ouderdieren hebben tot andere ziekten geleid. Retinale dysplasie of binnenoorproblemen, die blindheid of doofheid veroorzaken, komen vaak voor bij de Labrador Retriever en zijn vaak het resultaat van een paring tussen individuen die drager zijn van het gen. Met het drager dier wordt uitgebreid gefokt en drie of vier generaties later is er een paring tussen de nakomelingen, wat resulteert in de recessieve eigenschap en misvorming. Vaak kan de oorsprong van één ziekte gelinkt worden aan één stamboom. Als een racedier bijvoorbeeld de beste racer aller tijden is, zal het vele malen gefokt worden, maar als het een slechte eigenschap heeft, zal dit in 8 tot 10 generaties door het hele ras gereproduceerd worden.
OCD en osteochondrose, die de gewrichten van honden van grote rassen aantasten, zijn andere veel voorkomende orthopedische aandoeningen. Luxatie van de patella, been-calv-perthesis, necrose van de kop van het dijbeen en hemivertebrae komen veel voor bij kleine rassen.
De enige manier om de genetische overdracht van deze ziekten te beperken, is door fokdieren zorgvuldig te onderzoeken. Het is heel belangrijk om dieren op deze ziekten te testen voordat je met ze fokt. Fokdieren moeten voor het fokken naar de dierenarts worden gebracht. Een algemeen lichamelijk onderzoek kost tussen de €25 en €30. Voor meer gespecialiseerde tests moet je rekenen op iets meer (voor heupdysplasie bijvoorbeeld van €90 tot €120). Als bij het dier een orthopedische aandoening wordt vastgesteld, kunnen de kosten hoog oplopen. De prijzen variëren van $400 tot $500 voor een OCD en tot €2.000 voor het vervangen van een heup. Een corrigerende operatie maakt het dier niet geschikt om mee te fokken.
Bij het kiezen van een dier voor de voortplanting is het ideaal om de stambomen zo ver mogelijk terug te onderzoeken, omdat het nog steeds onmogelijk is om dieren op te sporen die een schadelijk gen dragen. Er bestaat geen genetische marker, maar genetische analyse zal de mode van de toekomst zijn. In de Verenigde Staten wordt veel onderzoek gedaan om het menselijke DNA volledig te beschrijven en te bepalen waar alle eigenschappen zich bevinden. Misschien is deze wetenschap over een aantal jaren ook toepasbaar op dieren.
Vivianne Venisse MDV