![]() |
Japanse Bobtail |
|
VertalingFrancis Vandersteen |
||
Land van oorsprongDe Japanse Bobtail is een kattenras afkomstig uit Japan. |
Deze kat wordt gekenmerkt door zijn korte, gekrulde staart. |
Kort historisch overzicht |
Het ras, wanneer schildpad en wit, staat bekend als de Mi-ké (drie haren = drie kleuren) in zijn geboorteland Japan, waar het wordt beschouwd als een symbool van vriendschap en een geluksbrenger. Het ras is erg populair en wordt geassocieerd met de beeltenis van Maneki-neko, wat “de gelukkige kat”, “de kat die roept” of “de kat die groet” betekent, waarvan men gelooft dat het ongeluk en ziekte afweert. Veel Japanse tempels en gebouwen hebben een beeldje van de maneki-neko bij de ingang. De schilder Hiroshige gebruikte het soms om de rust van grote Japanse huizen te symboliseren. De Bobtail dankt zijn naam aan zijn korte staart. De Verenigde Staten, waar ze erg populair zijn, verwelkomden het eerste paar in 1968 en erkenden het ras twee jaar later. Het ras werd in Frankrijk geïntroduceerd door Hélène Choisnard. Tijdens een reis naar Thailand in 1980 bezocht ze een tempel gewijd aan Boeddha, waar haar oog viel op een jong driekleurig teefje met de naam Sirikit. Een monnik gaf haar een jaar later een nestje, nadat mevrouw Choisnard haar had gepaard met een Japanse Bobtail die ze had meegebracht uit de Verenigde Staten. De Bobtail is erkend door de LOOF, maar het ras heeft moeite gehad zich te vestigen in Europa, waar het vaak verward wordt met een ander ras van kortstaartige katten, de Manx. |
Gedrag en karakter (aard) |
Er wordt gezegd dat ze vriendelijk en sociaal zijn. Van de Japanse Bobtail wordt gezegd dat hij een trouwe kat is die zijn baasje overal volgt. Ze zouden ook een aparte stem hebben en soms 'gesprekken' voeren met hun baasje. Deze karaktereigenschappen zijn echter volledig individueel en afhankelijk van de geschiedenis van elke kat. |
Gezondheid |
Omdat dit een recent ras is, zijn er geen aangeboren afwijkingen bekend, in tegenstelling tot sommige oudere rassen. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Hoofd |
Het hoofd is driehoekig. |
Facial region |
||
Ogen |
De ogen zijn groot en ovaal, lichtjes schuin, groen of koper of blauw, of pers zijn zeer gewild. |
Lichaam |
||
Algemeenheid |
Ondanks zijn delicate, slanke uiterlijk is dit een middelgrote, goed gespierde kat, terwijl de Manx gedrongener is en geen staart heeft. |
Staart |
Het belangrijkste kenmerk van de Japanse Bobtail is zijn stompachtige staart, die rechtop wordt gedragen wanneer hij beweegt en gevouwen wanneer hij rust. De staart bestaat uit vergroeide wervels, de benige structuur wordt verborgen door het vrij lange, ruige haar dat de staart bedekt. Uitgevouwen kan de staart tussen de 8 en 10 cm groot zijn. Er wordt vaak gezegd dat de staart op een chrysant lijkt. Dit is een genetische mutatie die al duizenden jaren spontaan voorkomt bij katten uit Zuidoost-Azië en die de kat op geen enkele manier schaadt. |
Ledematen |
De Japanse Bobtail heeft langere, slanke ledematen aan de achterkant en slanke ledematen aan de voorkant. Door de bijzonder scherpe hoek van de achterpoten hebben ze een horizontaal profiel. |
Coat |
||
Vacht en textuur |
De vacht is kort, zacht en zijdeachtig en heel gemakkelijk te verzorgen. De meest gewilde kleur is schildpad (Miké), die alleen bij vrouwtjes voorkomt. Een driekleurige reu is zeldzaam en lijdt meestal aan aangeboren misvormingen en is steriel. Ze kunnen ook helemaal wit, zwart, rood, zwart-wit, rood-wit, schildpad of schildpad en crème zijn. Het oorspronkelijke ras is de kortharige Japanse Bobtail, die tweekleurig zwart-wit, rood-wit en natuurlijk schildpad is. Er is ook een halflangharige variëteit. De Japanse Bobtail blijft een vertrouwelijk ras in continentaal Europa. |