|
Kort historisch overzicht
|
Het ras is per ongeluk ontstaan in 1985 in de staat New York. Janet Chiefari bezat een zwart-witte halflangharige straatkat genaamd Blacky. Ze kreeg een nestje met de kat van de buren, een volledig zwarte kater. In dit nest stak er één vrouwtje bovenuit: ze was chocoladekleurig. Ze werd Brownie genoemd. Zij kreeg ook een nestje, waaronder een zwart katertje met halflang haar dat Minky werd genoemd. Samen kregen ze twee kittens, allebei halflangharig. De poes was tweekleurig chocolade en wit en de kater egaal chocolade. Janet Chiefari realiseerde zich dat ze twee verschillende kittens had. Hun vacht was bijzonder zacht en intens gekleurd. Dus verdiepte ze zich in genetica en zette een fokprogramma op met haar vier katten. Een kattenkeurmeester bevestigde dat haar katten uniek waren en op geen enkel ander ras leken, en adviseerde haar om ze mee te nemen naar shows. Ze won verschillende prijzen, maar altijd in de categorie 'alley cats'. Van het een kwam het ander en het proces om het ras erkend te krijgen begon. Ze koos een naam die zeer representatief was voor deze katten: York voor de oorsprong, chocolate voor de kleur. De rasstandaard werd opgesteld in 1990. In die tijd werd het ras nog erkend als “experimenteel”. In 1992 werd de York chocolat erkend als definitief ras en toegelaten tot shows. |
Gedrag en karakter (aard)
|
Deze katten worden beschreven als vrolijk, energiek en speels. Er wordt gezegd dat ze vriendschap sluiten met het hele gezin, maar ze hebben een favoriet mens voor wie ze veel aandacht vragen. Deze karaktereigenschappen zijn echter volledig individueel en hangen vooral af van de geschiedenis van elke kat. |
|