![]() |
Aur Cheuan Mastiff |
|
Hij wordt niet erkend door de F.C.I. |
Land van oorsprong |
Mongolië | |
Vertaling |
Francis Vandersteen | |
Dit ras staat ook wel bekend als |
Central Mongolian Shepherd
|
Verwant aan de honden van Tibet en Centraal-Azië, wordt de Menggu Ao soms beschouwd als een soort Tibetaanse Mastiff. Dit Mongoolse ras wordt over het algemeen gebruikt om vee te bewaken en dorpen te beschermen, maar in bepaalde regio's ook als vleeshond. Aur Cheuan zijn vrij massief met goede botten, beschreven als enigszins traag, maar werkhonden zijn slanker en veel wendbaarder. De vacht is dicht en ruw, variërend in tinten rood, zwart, wit, zwart en brons en zwart en wit. De hoogte varieert aanzienlijk, met de meeste exemplaren rond de 58 centimeter, maar sommige ruim boven de 74 centimeter schofthoogte. Zijn grootste thuisland is Centraal-Azië en het ras is niet erg bekend. Het ras is nog niet erkend als onafhankelijk ras. Ze zijn goed aangepast aan moeilijk terrein en extreme weersomstandigheden. Ze werden gebruikt als waak- en herdershonden. Ze waren vooral populair bij nomadische herders. Tegenwoordig worden ze gebruikt als waak- en herdershond. Mongoolse Mastiffs zijn groot, sterk, gespierd en goed gebouwd. Hij vertoont een sterke gelijkenis met de Tibetaanse Mastiff. Het haar is kort, dicht en hard. De ondervacht is zacht en dicht. De vachtkleur is verschillende tinten rood, oranjebruin, zwart, wit, zwartbruin, zwartwit. De vacht moet regelmatig worden geborsteld en indien nodig in bad worden gedaan. De vacht biedt een goede bescherming tegen de verschillende weersomstandigheden. Van nature zijn Mongoolse Mastiffs intelligent, leergierig, zelfverzekerd, onafhankelijk, evenwichtig, vriendelijk, serieus, betrouwbaar, zeer territoriaal, beschermend, attent op gebeurtenissen om hen heen, trouw, sociaal, sterk, buitengewone beschermers, gevoelig voor onbekende geluiden, zachtaardig, speels, bescheiden, flexibel, duurzaam, hardwerkend en veerkrachtig. Typisch bereid om mee te doen, maar niet onvoorwaardelijk ondergeschikt. Mogelijke negatieve kenmerken: agressie, buitensporige koppigheid, deels gekoppeld aan het karakter en zijn jachtinstinct, maar vooral aan een gebrekkige opvoeding, slechte socialisatie, onvoldoende lichaamsbeweging en buitensporige eenzaamheid. Ze zijn erg gehecht aan hun baasjes en familieleden. Ze houden van oudere kinderen en spelen graag met hen. Ze zijn op hun hoede voor vreemden. Met de juiste socialisatie kunnen ze goed opschieten met andere dieren. De eigenaar moet ervaren, vastberaden, gezaghebbend, consequent, zelfverzekerd, behendig, vriendelijk, lichamelijk actief, positief gestimuleerd en veel vrije tijd hebben om te socialiseren en aan andere activiteiten deel te nemen. Vroege socialisatie wordt aanbevolen. Een geschikte leefomgeving is een huis met een omheinde tuin, bij voorkeur op het platteland. Dit vereist veel beweging (rennen, wandelen, trainen, spelen) en andere fysieke en mentale activiteiten. Een riem wordt aanbevolen om mee te wandelen. |