Italiaanse wolf

Hij is een wild dier

Land van oorsprong
Italië
Vertaling
Francis Vandersteen
Het bezit van dit dier is niet toegestaan Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die wel gehouden mogen worden (M.B. 24.08.2009)
De Italiaanse wolf, ook bekend als de Apennijnse wolf, werd voor het eerst beschreven in 1921 als de Canis lupus italicus ondersoort van de gewone grijze wolf door de Italiaanse zoöloog Joseph Altobello. In 1999 werd hij echter erkend als een aparte soort Canis lupus. Er is momenteel onenigheid over de vraag of Canis lupus italicus een ondersoort is van de grijze wolf of de echte soort, Canis italicus.

De Italiaanse wolf komt voornamelijk voor in de Apennijnen in Italië. Ze zijn gevonden op minder dan 40 km van Rome. Recentelijk hebben ze zich gevestigd in het zuiden van Frankrijk en in bepaalde regio's van Zwitserland.

Voor grijze wolven wordt de Italiaanse wolf beschouwd als een middelgrote ondersoort. Ze variëren in lengte van 1 tot 1,40 m en wegen tussen de 24 en 40 kg. Vrouwtjes zijn ongeveer 10% kleiner dan mannetjes. Italiaanse wolven zijn over het algemeen een mengeling van grijs en bruin. Hoewel ze zelden worden gezien, zijn er ook zwarte wolven gesignaleerd in de Mugello en de Toscaans-Emiliaanse Apennijnen.

Italiaanse wolven staan erom bekend dat ze 's nachts jagen en zich voornamelijk voeden met kleine en middelgrote dieren zoals wilde zwijnen, reeën en edelherten, gemzen, elanden, hazen en konijnen. Ze eten ook planten, bessen en grassen als vezels. In de buitenwijken voeden wolven zich met afval, vee en huisdieren.

Vanwege de schaarste aan grote prooien zijn wolvenroedels in Italië vaak kleiner en bestaan ze uit een broedpaar en een paar jongen.

Jonge wolven blijven meestal bij hun biologische familie tot ze oud genoeg zijn om zelf een gezin te stichten. De paartijd vindt meestal plaats rond half maart. De dracht duurt 60 dagen, waarna de moeder bevalt van 2 tot 7 pups.

Eind jaren 1920 werden wolven in de Alpen en op Sicilië uitgeroeid. Hun aantal nam ook sterk af in de Apennijnen, allemaal door woeste vervolging. De wolvenpopulatie in Italië bleef afnemen tot het begin van de jaren 1970, toen Luigi Boitani en Eric Zimen een onderzoek deden naar de wolf in de Abruzzen, ten oosten van Rome. Als gevolg hiervan toonde de World Conservation Union grote belangstelling voor de wolf en werd hij opgenomen in het IUCN Red Book of Threatened Species. De populatie Italiaanse wolven in het wild is sindsdien gegroeid tot 500 à 600 exemplaren en zal naar verwachting met 7% per jaar toenemen.

Hun grootste duidelijke bedreiging op dit moment is een groot aantal wolf-hond hybriden die de genetische integriteit van de Italiaanse wolf veranderen. Biologen hebben een fokprogramma in gevangenschap opgezet. Verdere controle op het aantal huishonden is echter absoluut noodzakelijk.