Afrikaanse leeuw |
||
Hij is een wild dier |
Land van oorsprong |
Afrika ten zuiden van de Sahara | |
Vertaling |
Francis Vandersteen |
Het bezit van dit dier is niet toegestaan Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die wel gehouden mogen worden (M.B. 24.08.2009) |
De Afrikaanse leeuw is een ondersoort van leeuwen. Traditioneel verdeeld in ongeveer tien verschillende ondersoorten, vormen Afrikaanse leeuwen nu één ondersoort. Genetische analyses hebben het aantal leeuwensoorten teruggebracht tot twee: de Aziatische leeuw en de Afrikaanse leeuw. De Afrikaanse leeuw omvat nu de volgende voormalige ondersoorten: De atlasleeuw (Panthera leo leo) De Noordoost-Congo leeuw of Kameroense leeuw (Panthera leo azandica) De Katanga leeuw (Panthera leo bleyenberghi) De Congoleeuw (Panthera leo hollisteri) De Transvaal leeuw (Panthera leo krugeri) uit Zuid-Afrika De Maasai-leeuw (Panthera leo massaicus), gevonden in Ethiopië, Kenia, Tanzania en zo ver weg als Mozambique De Kaapse leeuw (Panthera leo melanochaita): uitgestorven sinds 1865, in 2000 bleken exemplaren uit Siberië Kaapse leeuwen te zijn De Senegal leeuw (Panthera leo senegalensis) De Afrikaanse leeuw kan worden onderscheiden van de Aziatische leeuw door zijn meer overvloedige manen en de bijna systematische afwezigheid van een huidzakje (een kruisje) dat onder de buik doorloopt tot aan de achterpoten, wat heel gebruikelijk is bij de Aziatische leeuw. De Afrikaanse leeuw heeft over het algemeen een dunnere vacht en een kortere pluk haar aan het einde van zijn staart dan de Aziatische leeuw. De verspreiding van de leeuw in historische tijden was beperkter, maar niettemin belangrijk. Hij besloeg grote delen van Afrika, maar ook Zuid-Europa, het Nabije Oosten en India. Al in de oudheid leefden er leeuwen in de Balkan, Zuid-Europa, Anatolië en het Midden-Oosten en veel hedendaagse auteurs (onder andere Herodotus, Aristoteles en de Bijbel) verwijzen naar hen. Aangenomen wordt dat de leeuw in Europa verdween als gevolg van menselijke activiteiten in de eerste eeuw na Christus. De verspreiding van de Afrikaanse leeuw is grotendeels beperkt tot Afrika ten zuiden van de Sahara. Er zijn echter geen leeuwen meer in het uiterste zuiden van Afrika sinds de jaren 1860, toen de voormalige ondersoort van de Kaapse leeuw (Panthera leo melanochaita) uitstierf. In Noord-Afrika is de vroegere ondersoort van de Atlasleeuw in de jaren 1920 uitgestorven. Leeuwen hebben een groot aanpassingsvermogen en leven in veel verschillende habitats. De natuurlijke habitat van de leeuw is bij voorkeur de savanne, maar hij komt ook voor in droge bossen en halfwoestijnen. Ze worden echter nooit aangetroffen in dichte, vochtige bossen of dorre woestijnen. Daarom komt de leeuw van nature niet voor in de regenwouden van Centraal-Afrika en de droogste woestijnen van Noord-Afrika en het Nabije Oosten. |