Boheemse Terriër |
||
FCI standaard Nº 246 |
||
Land van oorsprong |
Tsjechië | |
Groep |
Groep 3 Terriers | |
Sectie |
Sectie 2 Kortbenige Terriers | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
vrijdag 24 mei 1963 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
dinsdag 11 maart 1997 | |
Laatste update |
dinsdag 20 januari 1998 | |
En français, cette race se dit |
Terrier tchèque | |
In English, this breed is said |
Cesky Terrier | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Tschechischer Terrier | |
En español, esta raza se dice |
Terrier checo | |
In zijn land van herkomst is zijn naam |
Český Teriér |
Gebruik |
Oorspronkelijk een Terrier voor de jacht op vos en das, tegenwoordig meer een gezelschapshond. |
Kort historisch overzicht |
De Cesky Terrier is het resultaat van een kruising tussen een Sealyham Terrier en een Schotse Terrier, met het doel een licht gebouwde, kortbenige, goed gepigmenteerde jachtterrier, met praktische hangoren, makkelijk te verzorgen en makkelijk te trainen hond te verkrijgen. In 1949 begon Dhr. Frantisek Horák uit Klánovice, nabij Praag, met zijn kruisingen en de karakteristieken vast te leggen. In 1959 werden deze honden voor het eerst tentoongesteld en in 1963 werd de Cesky Terrier door de FCI als zelfstandig ras erkend. |
Algemeen totaalbeeld |
Kortbenige, langharige, goed gebouwde en goed bespierde met middelmatige grote hangoren, driehoekig van vorm. |
Gedrag en karakter (aard) |
Rustige, niet-aggressieve, aangename and vrolijke hond, makkelijk te trainen; enigzins gereserveerd tegenover vreemden; met een bijzonder rustige en vriendelijke aard. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Hoofd |
Gevormd als een stompe, niet te brede wig, het voorhoofdsvlak vormt een duidelijke hoek met de neusrug. | |
Schedel |
Niet te breed tussen de oren en geleidelijk aflopend naar de wenkbrauwen. Achterhoofdsknobbel is voelbaar, jukbeenderen niet al te prominend aanwezig, middengroef licht zichtbaar. | |
Stop |
Zichtbaar, maar niet geprononceerd. |
Facial region |
||
Neus |
Donker en goed ontwikkeld. Zwart bij Terriers met een grijs-blauwe vacht en leverkleurig bij koffiebruine Terriers. | |
Lippen |
Relatief vlezig, aansluitend. | |
Neusbrug |
Recht. | |
Kiezen / tanden |
Sterkte kaken. Schaar- of tanggebit; volledig gebit (het ontbreken van 2 M3 in de onderkaak mag niet bestraft worden). Tanden sterk, regelmatig en recht ingeplant in de kaak. | |
Wangen |
Jukbeenderen niet sterk ontwikkeld. | |
Ogen |
Middelmatig groot, tamelijk diep geplaatst, met een vriendelijke uitdrukking; goed verborgen door overhangend haar. Bruin tot donker bruin in blauw-grijze honden, licht bruin in koffiebruine dogs. Oogleden zwart in blauw-grijze honden, leverkleurig bij koffiebruine honden. | |
Oren |
Middelmatig groot, zodanig hangend dat zij de opening volledig bedekken. Tamelijk hoog aangezet en langs de wangen gedragen. Driehoekig van vorm, met de kortste zijde daar waar het oor gevouwen is. |
Hals |
Middelmatig lang, tamelijk stevig, schuin gedragen. De keelhuid is tamelijk los, maar vormt geen wammen. |
Lichaam |
||
Algemeenheid |
Middelmatig lang. | |
Bovenlijn |
Niet geheel recht maar met een licht gewelfde lendenpartij. | |
Schoft |
Niet zeer uitgesproken; nek tamelijk hoog aangezet. | |
Rug |
Sterk, middelmatig lang. | |
Lendenpartij |
Relatief lang, gespierd, breed and licht gerond. | |
Croupe |
Sterk ontwikkeld, gespierd; bekken licht aflopend. Heupbeenderen vaaks iets hoger liggend dan de schoft. | |
Borst |
Meer cylindrisch dan diep; ribben goed gewelfd. | |
Onderlijn en buik |
Ruim en matig opgetrokken. Liezen goed gevuld. |
Staart |
De ideale lengte is 18-20 cm; relatief sterk and laag aangezet. In rust naar beneden hangend of met een lichte kromming aan het uiteinde; in actie sabelvormig horizontaal of hoger gedragen. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
De voorbenen zijn recht, goed van bot en parallel geplaatst. | |
Schouders |
Goed bespierd. | |
Ellebogen |
Los, maar niet naar binnen of naar buiten draaiend. | |
Voorvoeten |
Groot; goed gewelfde tenen met sterke nagels. Voetzolen goed ontwikkeld en goed gevuld. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Achterbenen sterk, parallel, goed gehoekt en gespierd. | |
Onderbeen |
Short. | |
Spronggewricht |
Relatief hoog aangezet, sterk ontwikkeld. | |
Achtervoeten |
Kleiner dan de voorpoten. |
Gangwerk |
Vrij, krachtig, met stuwkracht. Galop nogal langzaam maar met uithoudingsvermogen. De voorbenen bewegen zich in een rechte lijn. |
Huid |
Stevig, dik, zonder plooien of wammen, goed gepigmenteerd. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Het haar is lang, fijn maar sterk, licht golvend met een zijde glans; niet te overdadig. De Cesky Terrier wordt getoiletteerd dmv scheren en knippen. Aan de voorzijde van het hoofd wordt het haar niet geknipt, zodat zich hier wenkbrauwen en baard vormen.Ook aan de onderbenen, onder de borstkas en buik wordt het haar evenmin geschoren. In tentoonstellingsconditie mag het haar op de rug en hals niet langer zijn dan 1 - 1,5 cm; aan de zijkant van het lichaam an de staart dient het haar korter te zijn en zeer kort op de oren, wangen, keel, ellebogen, dijen en de achterkant van het lichaam. De overgang tussen het geschoren en niet geschoren gedeelte moet geleidelijk zijn. | |
Haarkleur |
De Cesky Terrier komt voor in 2 kleurvarieteiten : • Grijs-blauw (pups worden zwart geboren) • Koffiebruin (pups worden chocoladebruin geboren) Bij beide kleurvareteiten zijn gele, grijze of witte aftekeningen toegestaan op het hoofd (baard, wangen), nek, borst, buik, de benen en rond de anus. Soms komt ook een witte kraag of een witte staartpunt voor. De basiskleur moet echter altijd overheersen. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Schofthoogte tussen de 25 - 32 cm. Ideale maat voor een reu is 29 cm, voor een teef is 27 cm. | |
Gewicht |
Het gewicht mag niet minder zijn dan 6 kg en niet meer dan 10 kg. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
General defecten |
Zwakke constructie. Tijdelijk verlies van neuspigmentatie (wisselneus). Zwakke, korte of te puntige voorsnuit, met zwak ontwikkelde tanden. Ontbreken van een (1) snijtand, hoektand naar binnen staand. Ogen te groot of uitpuilend. Oren te groot of te klein, of anders van vorm of gedragen als beschreven in de standaard. Rug te lang of te kort, zwak. Kromme voorbenen, incorrect front. Vacht te fijn of te hard. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Agressief of schuw honden. Ontbreken van meer dan 4 tanden in totaal; ontbreken van 2 of meer snijtanden. Hoektanden in vestibulo positie. Bovenvoor- of ondervoorbijter. Entropion of ectropion. Borstomvang meer dan 50 cm. Gekrulde of over de rug gedragen staart. Gestroomde vachtkleur (brindle) in de lange haren bij honden ouder dan 2 jaar. Harde, krullerige, katoenachtige of wollige vacht. Witte aftekeningen meer dan 20%; witte bles op het hoofd. Onregelmatige, trekkende of spastische bewegingen ("Scottie cramp"). Gewicht boven 10 kg of onder 6 kg. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
http://www.fci.be/ |