Collie langhaar

FCI standaard Nº 156

Land van oorsprong
Groot-Brittannië
Vertaling
Francis Vandersteen
Groep
Groep 1 Herders- en Veedrijvershonden Dogs (uitgezonderd Zwitserse Veedrijvers)
Sectie
Sectie 1 Herdershonden
Werkproef
Zonder werkproef
Definitieve erkenning door de FCI
woensdag 13 april 1955
Publicatie van de geldende officiële norm
maandag 08 oktober 2012
Laatste update
donderdag 22 november 2012
En français, cette race se dit
Collie à poil long
In English, this breed is said
Collie Rough
Auf Deutsch, heißt diese Rasse
Langhaariger Schottischer Schäferhund
En español, esta raza se dice
Collie de pelo largo

Gebruik

Herdershond.

Inleiding

De langhaar en korthaar Collie zijn gelijk aan elkaar met uitzondering van de vachtlengte. Er wordt aangenomen dat het ras is ontstaan uit honden, die oorspronkelijk door de Romeinen naar Schotland zijn gebracht en daar zijn vermengd met de oorspronkelijke types. Puristen kunnen wijzen op subtiele verschillen, die zijn ontstaan door het selecteren van fokdieren, maar het feit blijft dat de twee rassen vrij recent zijn ontstaan uit dezelfde fokdieren en werkelijk, lijnen delen die tot op de dag van vandaag bij beiden te vinden zijn. De langhaar Collie is de wat verfijndere versie van de originele werkende collie van de schotse herder, waaruit hij gedurende tenminste de laatste honderd jaar is geselecteerd. Veel van de honden kunnen nog naar tevredenheid werken, als ze de kans krijgen. In principe komt het erop neer dat de Collie, naast al zijn schoonheid, een werkhond is.

Algemeen totaalbeeld

Toont zich als een hond van grote schoonheid, die staat met onverstoorbare waardigheid, met geen enkel onderdeel uit verhouding ten opzichte van het geheel. Lichaamsbouw en belijning verraden kracht en activiteit, zijn vrij van plompheid en zonder een spoor van grofheid. De expressie is van het grootste belang. De onderlinge verhoudingen in aanmerking genomen wordt deze verkregen door de perfecte balans en combinatie van schedel en voorsnuit, maat, vorm, kleur en plaatsing van de ogen, correct geplaatste en gedragen oren.

Gedrag en karakter (aard)

Vriendelijk zonder een spoor van nervositeit of agressiviteit. Een prima gezelschapshond, vriendelijk, vrolijk en actief, goed met kinderen en andere honden.

Hoofd

Bovenschedel

Hoofd
De kwaliteiten van het hoofd zijn van groot belang en moeten gezien worden in verhouding met de grootte van de hond. Van voren of van opzij gezien lijkt het hoofd op een zuivere, goed afgestompte wig met een gladde omtrek. De zijkanten zijn glad en lopen geleidelijk taps toe van de oren tot de zwarte neuspunt. In profiel bekeken liggen de bovenkant van de schedel en die van de snuit in twee parallelle rechte lijnen van gelijke lengte, gescheiden door de stop. Het middelpunt tussen de binnenste ooghoeken (wat het midden is van een correct geplaatste stop), is het lengte-evenwichtspunt van het hoofd. De schedeldiepte van de wenkbrauw tot de onderzijde van de kaak is nooit overmatig (deep through).
Schedel
Vlak.  
Stop
Licht, maar waarneembaar.

Facial region

Neus
Altijd zwart.
Voorsnuit
Het einde van de gladde, goed geronde voorsnuit is stomp, nooit vierkant. Niet geknepen.
Kiezen / tanden
Kaken sterk, onderkaak zuiver gemodelleerd. Tanden van goed formaat. Een perfect, regelmatig en compleet schaargebit, dat wil zeggen de boventanden overlappen de ondertanden sluitend en staan recht in de kaken.
Wangen
Jukbeenderen niet prominent.
Ogen
Zeer belangrijk kenmerk, dat de zachte expressie geeft. Middelmatig groot (nooit erg klein). Enigszins schuin geplaatst, amandelvormig en donkerbruin van kleur, behalve in het geval van blue merles, bij wie de ogen (één of beide, of een deel van één of beide) regelmatig blauw of blauw gevlekt zijn. Expressie zeer intelligent, met een levendige, alerte oogopslag als de hond luistert.
Oren
Klein, niet te dicht bij elkaar bovenop de schedel, maar ook niet te wijd uit elkaar. In rust naar achteren gevouwen, maar als de hond alert is, naar voren gebracht en gedeeltelijk rechtopstaand gedragen, dat is ongeveer tweederde van het oor rechtop, terwijl éénderde op natuurlijke wijze naar voren tipt tot onder de horizontale lijn.

Hals

Gespierd, krachtig, tamelijk lang, goed gebogen.

Lichaam

Algemeenheid
Iets lang in vergelijking met de hoogte.
Rug
Sterk.
Lendenpartij
Licht gewelfd.
Borst
Diep, tamelijk breed achter de schouders; ribben goed gewelfd.

Staart

Lang, de wervels komen tenminste tot de punt van de hak. In rust laag gedragen, maar met een lichte opwaartse buiging aan de punt. Bij opwinding mag de staart vrolijk gedragen worden, maar nooit over de rug.

Ledematen

Voorhand

Schouders
Schuin en goed gehoekt.
Ellebogen
Noch naar binnen, noch naar buiten gedraaid.
Onderarm
Recht en gespierd, de botten rond en gemiddeld van omvang.
Voorvoeten
Ovaal; zolen met goede kussentjes, tenen gebogen, compact.

Achterhand

Dijbeen
Gespierd.
Onderbeen
Strak en pezig.
Knie
Goed gebogen.
Spronggewricht
Laag geplaatst en krachtig.
Achtervoeten
Ovaal; zolen met goede kussentjes, tenen gebogen, compact. Iets minder gebogen dan de voorvoet.

Gangwerk

Uitgesproken kenmerkend voor dit ras. Een goed gebouwde hond draait nooit zijn ellebogen naar buiten, maar in beweging zet hij toch zijn voorvoeten verhoudingsgewijs dicht bij elkaar.Weven, kruisen of rollen zijn hoogst ongewenst. Van achteren gezien moeten de achterbenen van de hak tot de grond evenwijdig gaan, maar niet te dicht bij elkaar. Van opzij gezien is de beweging vloeiend. De achterbenen zijn krachtig met veel stuwkracht.Een redelijk lange en lichte pas is gewenst en moet moeiteloos ogen. Absolute soundness is essentieel.

Coat

Haarkwaliteit
Passend over de belijning van het lichaam, zeer dicht. De bovenvacht is recht en voelt stug aan, de ondervacht is zacht en wollig en zeer gesloten, waardoor de huid bijna onzichtbaar is; manen en bef zeer overvloedig, masker en gezicht kort behaard, oren kort behaard aan de tippen, maar dragen meer haar naar de basis toe, voorbenen rijk bevederd, de achterbenen boven de hakken overvloedig behaard, maar kort behaard onder het hakgewricht. De achterbenen hebben boven de hakken een rijk behaarde broek, maar zijn kort behaard onder het hakgewricht. Het haar op de staart is zeer overvloedig.
Haarkleur
Sable, Sable en wit, Tricolour en Blue merle.
Sable: Elke schakering van licht goudkleurig tot rijk mahonie of donker met zwarte haarpunten. Lichte stro- of crèmekleur hoogst ongewenst.
Tricolour: Overwegend zwart met rijke tankleurige aftekeningen aan benen en hoofd. Een roestige tint in de bovenvacht is hoogst ongewenst.
Blue merle: Overwegend helder, zilverachtig blauw met zwarte spikkels of gemarmerd. Rijke tanafwijkingen hebben de voorkeur, maar het ontbreken daarvan mag niet bestraft worden. Grote zwarte platen, leikleur of een roestige tint in boven- of ondervacht zijn hoogst ongewenst.
Alle bovengenoemde kleurslagen behoren in meer of mindere mate de voor de Collie typische witte aftekeningen te hebben. De volgende aftekeningen hebben de voorkeur: witte kraag, geheel of gedeeltelijk. Witte bef, benen en voeten, witte staartpunt. Een bles op snuit en/of schedel is toegestaan.

Maat en gewicht

Schouderhoogte
Reuen : 56-61 cm. Teven : 51-56 cm

Defecten

• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan ​​tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten.
• De vermelde fouten moeten in ernst zijn.

Defecten die leiden tot uitsluiting

 Agressief of overmatig schuw.

NB :

• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd.
• De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende.
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij.

Bibliografie

https://www.fci.be/