![]() |
Duitse Brak |
|
FCI standaard Nº 299 |
||
Land van oorsprong |
Duitsland | |
Groep |
Groep 6 Lopende honden en zweethonden | |
Sectie |
Sectie 1.3 Kleine lopende honden | |
Werkproef |
Met werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
dinsdag 28 januari 1964 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
dinsdag 24 juni 1997 | |
Laatste update |
maandag 15 september 1997 | |
En français, cette race se dit |
![]() |
Brachet allemand |
In English, this breed is said |
![]() |
German hound |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
![]() |
Deutsche Bracke |
En español, esta raza se dice |
![]() |
Sabueso aleman |
Gebruik |
Lopende hond. |
Kort historisch overzicht |
De Duitse Brak behoort tot de lopende jachthonden. In de 19e eeuw werd de rasstandaard voor de Duitse Brak opgesteld. De Duitse Brak in zijn huidige verschijningsvorm komt vooral veel voor in Olpe in het Sauerland en wordt gebruikt voor de jacht op haas, konijn, wild zwijn en edelhert. Deutscher Bracken ClubDat de Duitse Brak in Olpe in de geschiedenis een belangrijke rol heeft gespeeld is te zien in de kerk die midden in het centrum staat. Deze kerk bevat een groot glas in lood raam waarop een jager met een Duitse Brak. De Duitse Brak speelt nu nog een belangrijke rol. Aan de achterzijde van de kerk staat een monument dat geschonken is door de Deutscher Bracken-Club ter ere van het 100-jarig bestaan. |
Algemeen totaalbeeld |
Dat van een lichtgebouwde jachthond, die hoog op de benen staat, sierlijk maar sterk gebouwd, met een edel doch naar verhouding licht hoofd, mooie oren en een goed gedragen, echter een in verhouding tot de edele verschijning van de hond opvallend dikke staart. Het lichaam lichtelijk opgetrokken. |
Belangrijke verhoudingen |
De lengte van het hoofd van een middenslag hond is circa 21 cm. De lengte gemeten van snuit tot tussen de ogen 9 cm. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Hoofd |
Licht, droog, gestrekt. Van voren gezien toont het hoofd smal en gestrekt, de schedel slechts weinig breder dan het zeer geleidelijk in de snuit overgaande niet scherp uitstekende wanggedeelte. | |
Schedel |
Licht gewelfd, achterhoofdsbeen is maar weinig zichtbaar. | |
Stop |
Minimaal. |
Facial region |
||
Neus |
Heeft en lichte, bijna vleeskleurige streep over het midden van de neusspiegel, terwijl de neusvleugels min of meer donker zijn gepigmenteerd. | |
Lippen |
Matig overhangend, kleine mondhoek. | |
Neusbrug |
Licht gebogen. | |
Kiezen / tanden |
Sterk en gelijk, hoektanden sterk ontwikkeld, schaar en tanggebit toegestaan. | |
Ogen |
Donkerbruin tot hazelnootkleurig. | |
Oren |
Lang, ongeveer 14 cm en breed,ongeveer 9 cm, ondereind afgerond, breed en vlak langs het hoofd hangend. |
Hals |
Matig lang en vrij sterk in verhouding tot het hoofd. |
Lichaam |
||
Rug |
Licht gewelfd, met een enigszins omlaag hellend kruis. | |
Borst |
Diep, reikt tot beneden de ellebogen, licht gewelfd met lange borstkas. |
Staart |
Lang, begint opvallend zwaar. Ter bescherming tegen het slaan tegen bomen en takken, is deze lang en dicht behaard. Daardoor is de staart dik, maar loopt toch in een punt uit, enigszins borstelig. De staart wordt hangend, in een lichte boog omhoog gedragen. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
Hoog, zeer goed gevormd, droog, fijn van bot en pezig. | |
Schouders |
Droog. | |
Ellebogen |
Goed aansluitend. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Dij van opzij gezien breed en vol, de schenkel lang en niet zeer breed, in de gewrichten goed gehoekt. |
Voeten |
Langer dan kattenvoeten, stevig en goed aangesloten tenen. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Voor een kortharige hond lang. Zeer dicht, hard, bijna borstelig. Dicht en goed behaard op de buik. Aan de onderzijde van de staart meestal iets langer en harder behaard. Aan de dijen goede broek. | |
Haarkleur |
Rood met zwart zadel, doorlopende witte bles, witte snuit met bij voorkeur gesloten halsring, witte borst, ondergedeelte van de voeten en het puntje van de staart. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Van 40 tot 53 cm, een kleine overmaat wordt getolereerd. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
General defecten |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
![]() |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |