![]() |
Duitse Dog |
|
FCI standaard Nº 235 |
||
Land van oorsprong |
Duitsland | |
Vertaling |
J.A.C. Jansen | |
Groep |
Groep 2 Pinschers,Schnauzers,Molossers en Zwitserse Sennenhonden | |
Sectie |
Sectie 2.1 Molossoïdes typ dogue | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
zaterdag 18 november 1961 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
maandag 08 oktober 2012 | |
Laatste update |
donderdag 20 december 2012 | |
En français, cette race se dit |
![]() |
Dogue allemand |
In English, this breed is said |
![]() |
Great Dane |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
![]() |
Deutsche Dogge |
En español, esta raza se dice |
![]() |
Gran Danés |
Gebruik |
Waak- en verdedigingshond. |
Kort historisch overzicht |
Als voorloper van de huidige Duitse dog worden de oude bulle-bijters beschouwd en de "Hatz en Sauruden", die een kruising waren van de sterke mastiff van het engelse type en een snelle wendbare windhond. Onder dog verstond men eerst een grote sterke hond, die niet tot een bepaald ras behoorde. Later werden verschillende typen van deze hond, variërend in grootte en kleur, Ulmer dog, Engelse dog, Deense dog, Hatzrude, Saupacker en grote dog genoemd. In 1878 werd in Berlijn door een zevenkoppig committee, bestaande uit enthousiaste fokkers en keurmeesters, onder voorzitterschap van Dr. Bodinus, het besluit genomen alle bovengenoemde variëteiten de naam Duitse dog te geven. Daarmee werd de grondslag gelegd voor een zelfstandig Duits hondenras. In 1880 werd ter gelegenheid van een tentoonstelling in Berlijn voor het eerst een doggenstandaard vastgelegd, die sinds 1888 door de D.D.C. 1888 e.v. bewaakt wordt en in de loop der jaren verschillende malen werd veranderd. De huidige formulering is volgens FCI-voorschrift. |
Algemeen totaalbeeld |
De duitse dog verenigt in zijn gehele edele verschijning, die grote, krachtige en solide lichaamsbouw verraadt, trots,kracht en elegantie. Door zijn substantie, adel en harmonische verschijning en in het bijzonder zijn uitdrukkingsvolle hoofd, boeit hij de toeschouwer als een edel standbeeld. Hij is de apollo onder de hondenrassen. |
Belangrijke verhoudingen |
Zijn lichaam toont bijna vierkant, dit geldt in het bijzonder voor de reuen. De lichaamslengte( van borstbeenpunt tot zitbeen) mag de schofthoogte bij reuen met niet meer dan 5% en bij teven met niet meer dan 10% overschrijden. |
Gedrag en karakter (aard) |
Vriendelijk, liefdevol en aanhankelijk tegenover zijn bezitters, vooral tegenover kinderen; terughoudend tegenover vreemden. Hij behoort een zelfverzekerde, onverschrokken, makkelijk te hanteren en leergierige begeleidings- en familiehond te zijn met een hoge prikkeldrempel en zonder enig spoor van agressiviteit. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Schedel |
In harmonie met de totale verschijning, langgestrekt, smal, markant, uitdrukkingsvol, mooi gebeiteld ( vooral het gedeelte onder de ogen); Goed ontwikkelde wenkbrauwbogen, echter zonder vooruit te steken. De afstand van de neuspunt tot de duidelijke stop en van de stop tot de zwak ontwikkelde achterhoofdsknobbel moet zo mogelijk gelijk zijn. De bovenkant van de neusrug en bovenkant van de schedel moeten parallel lopen. Van voren gezien moet het hoofd smal lijken, met een zo breed mogelijke neusrug en slechts licht ontwikkelde wangspieren, die in ieder geval niet sterk naar voren mogen komen. | |
Stop |
Duidelijk uitgesproken. |
Facial region |
||
Neus |
Goed ontwikkeld, meer breed dan rond en met grote openingen. De neus moet zwart zijn, behalve bij zwart-witte doggen, waarbij een zwarte neus wel gewenst is, maar waarbij een gevlekte of vleeskleurige neus wordt toegestaan. Bij blauwe doggen is de neuskleur anthraciet (verdunningsfactor zwart). | |
Voorsnuit |
Moet diep en zo rechthoekig mogelijk zijn. Duidelijke liphoeking en donker gepigmenteerde lippen. Bij zwart-wit gevlekte doggen zijn onvolledig gepigmenteerde of vleeskleurige lippen toegestaan. | |
Kiezen / tanden |
Goed ontwikkelde brede kaak. Krachtig, gezond en volledig schaargebit (42 elementen). | |
Ogen |
Middelgroot, amandelvormig met goed aangesloten oogleden, zo donker mogelijk met levendige vriendelijke uitdrukking. Bij blauwe doggen zijn iets lichtere ogen toegestaan. Bij zwart-wit gevlekte doggen zijn lichte of verschillend gekleurde ogen toegestaan. De oogleden moeten zeer goed aansluiten. | |
Oren |
Van nature hangend, hoog aangezet, middelgroot en de voorste oorranden moeten aan de kaak aansluiten. |
Hals |
Lang, droog en gespierd. Duidelijke aanzet en naar het hoofd toe licht versmallend met mooi gebogen halslijn. Rechtop gedragen, daarbij iets naar voren neigend. |
Lichaam |
||
Schoft |
Het hoogste punt van het krachtige lichaam. Het wordt gevormd door de schouderbladranden,die boven de doornuitsteeksels uitkomen. | |
Rug |
Kort en strak, in vrijwel rechte lijn zeer licht naar achteren aflopend. | |
Lendenpartij |
De lendenen licht gewelfd, breed en krachtig bespierd. | |
Croupe |
Breed, sterk bespierd en van kruisbeen tot staartaanzet licht aflopend en vloeiend overgaand in de staartaanzet. | |
Borst |
Reikend tot aan de ellebogen, goed gewelfde ribben, borst goed breed en duidelijke voorborst. | |
Onderlijn en buik |
Buik naar achteren goed opgetrokken en met de onderkant van de borstkas een mooi oplopende lijn vormend. |
Staart |
Tot aan het spronggewricht reikend, hoog en breed aangezet, naar het einde gelijkmatig dunner wordend. In ruststand op een natuurlijke manier hangend, bij opwinding of tijdens gang licht als een sabel gedragen, maar niet boven de ruglijn uitkomend. Een borstelstaart is ongewenst. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Schouders |
Krachtig bespierd, het schouderblad lang en schuin liggend, met het opperarmbeen een hoek van 100 tot 110 graden vormend. | |
Opperarm |
Krachtig en gespierd, goed aansluitend, moet iets langer zijn dan het schouderblad. | |
Ellebogen |
Naar buiten noch naar binnen draaiend. | |
Onderarm |
Krachtig, gespierd, van voren zowel als van opzij volledig recht. | |
Voorvoetwortelgewricht |
Krachtig, stabiel,zich slechts in geringe mate van de onderarm onderscheidend. | |
Voormiddenvoet |
Krachtig, van voren gezien recht, van opzij gezien enigszins naar voren gericht. | |
Voorvoeten |
Rond,hoog opgetrokken tenen en goed gesloten ( katvoet). Nagels kort, sterk en zo donker mogelijk. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Het totale beenwerk is bedekt met sterke spieren, die de croupe, heupen en bovenbenen breed en rond doen lijken. De krachtige goed gehoekte achterbenen staan, van achter gezien, in een lijn met de voorpoten. | |
Dijbeen |
Lang, breed en zeer goed bespierd. | |
Onderbeen |
Lang,ongeveer even lang als het dijbeen en goed bespierd. | |
Knie |
Knie, krachtig en bijna loodrecht onder het heupgewricht geplaatst. | |
Achtermiddenvoet |
Kort, krachtig en bijna loodrecht t.o.v. de bodem staand. | |
Spronggewricht |
Krachtig, stabiel, naar binnen noch naar buiten draaiend. | |
Achtervoeten |
Rond, hoog opgetrokken tenen en goed gesloten ( katvoeten). Korte nagels en zo donker mogelijk. |
Gangwerk |
Harmonieus, soepel en ruim uitgrijpend, licht verend, waarbij de benen, zowel van voren als van achteren gezien, parallel moeten bewegen. |
Huid |
Nauw aansluitend, bij eenkleurige doggen goed gepigmenteerd. Bij zwart-wit gevlekte doggen komt de pigmentverdeling vrijwel overeen met de vlekverdeling. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Zeer kort en dicht, glad aaneengesloten en glanzend. | |
Haarkleur |
De duitse dog wordt in drie zelfstandige variëteiten gefokt: geel en gestroomd, gevlekt en zwart, blauw. Geel : Licht tot donker goudgeel, zwart masker gewenst. Niet gewenst zijn kleine witte aftekeningen op borst en tenen. Gestroomd : Grondkleur licht tot donker goudgeel, met zwarte duidelijk getekende en zo gelijkmatig mogelijk, evenwijdig aan de ribben lopende strepen. Zwart masker gewenst. Niet gewenst zijn kleine witte aftekeningen op borst en tenen. Zwart-wit gevlekt : Grondkleur zuiver wit, zo mogelijk zonder doorslag van zwarte haren, met over het gehele lichaam goed verdeelde ongelijkvormige lakzwarte vlekken. Niet gewenst zijn grijze of bruinachtige vlekgedeelten. Zwart : Lakzwart, witte aftekeningen zijn toegestaan. Tot deze kleur behoren ook de manteldoggen, waarbij het zwart als een mantel het lichaam bedekt en waarbij de voorsnuit, hals, borst, buik, benen en staartpunt wit kunnen zijn. Ook doggen met een hoofdzakelijk witte kleur en grote zwarte delen, zogenaamde “Platendoggen”. Blauw : Zuiver staalblauw, witte aftekeningen op borst en benen zijn toegestaan. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
De schofthoogte bedraagt bij reuen min. 80 cm en bij teven min. 72 cm. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
General defecten |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zware defecten |
![]() ![]() ![]() ![]() |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |