Duitse Dwergpinscher |
||
FCI standaard Nº 185 |
||
Land van oorsprong |
Duitsland | |
Vertaling |
Ine Hartgers-Wagener | |
Groep |
Groep 2 Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden | |
Sectie |
Sectie 1 Pinschers en Schnauzers | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
donderdag 14 juli 1955 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
dinsdag 06 maart 2007 | |
Laatste update |
woensdag 18 april 2007 | |
En français, cette race se dit |
Pinscher nain | |
In English, this breed is said |
Miniature Pinscher | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Zwergpinscher | |
En español, esta raza se dice |
Pinscher miniatura |
Gebruik |
Huis- en Gezelschapshond. |
Kort historisch overzicht |
De Dwergpinscher werd en al rond de vorige eeuwwisseling in grote aantallen gehouden en in het fokregister van 1925 waren al 1300 inschrijvingen. Uit de vele kleurvariëteiten fokte men evenals bij de Duitse Pinscher, de kleuren zwart met lichtere aftekeningen en eenkleurige rode tot roodbruine dieren. |
Algemeen totaalbeeld |
De Dwergpinscher is de verkleinde weergave van de Duitse Pinscher, zonder de gebreken van verdwergde verschijningen. Zijn elegante, kwadratische bouw is door zijn korte beharing duidelijk zichtbaar. |
Belangrijke verhoudingen |
• In verhouding van lengte en hoogte moet de lichaamsbouw zo kwadratisch mogelijk tonen. • De totaallengte van het hoofd (neuspunt tot achterhoofdsbeen) komt overeen met de helft van de ruglengte (schoft tot staartaanzet). |
Gedrag en karakter (aard) |
Levendig, temperamentvol, zelfverzekerd en evenwichtig. Dit alles maakt hem tot een aangename familie- en gezelschaps hond. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Schedel |
Krachtig, gestrekt, zonder sterk ontwikkeld achter hoofdsbeen. Het voorhoofd is vlak en verloopt zonder rimpels en parallel aan de neusrug. | |
Stop |
Licht, maar toch duidelijk gemarkeerd. |
Facial region |
||
Neus |
De neusspiegel is goed ontwikkeld en zwart. | |
Voorsnuit |
Eindigt in een stompe wig. De neusrug is recht. | |
Lippen |
Zwart, vast en glad tegen de kaken liggend. De mondhoeken gesloten. | |
Kiezen / tanden |
Krachtige boven en onderkaak. Het volledige schaargebit (42 tanden volgens de tandformule) is krachtig, goed sluitend en zuiver wit. De kauwspieren zijn goed ontwikkeld zonder storende bakkenvorming. | |
Ogen |
Donker, ovaal met aansluitende zwart gepigmenteerde oogleden. | |
Oren |
Staande oren; klaporen, hoog aangezet, V-vormig, de binnenkanten tegen de wangen liggend, naar voren gedraaid in de richting van de slapen, waarbij de parallelle vouw niet boven het hoofd uit komt. |
Hals |
Adellijk gebogen, niet te kort. Zonder duidelijk beginpunt harmonisch overgaand in de schoft; droog zonder wam of keelhuid. De huid is strak en sluit rimpelloos aan. |
Lichaam |
||
Bovenlijn |
Vanuit de schoft naar achteren iets aflopend. | |
Schoft |
Vormt het hoogste punt van de bovenlijn. | |
Rug |
Krachtig, kort en strak. | |
Lendenpartij |
Krachtig. De afstand van de laatste ribbenboog tot de heup is kort waardoor de hond compact lijkt. | |
Croupe |
In een lichte ronding verlopend, ongemerkt overgaand in de staartaanzet. | |
Borst |
Matig breed, in dwarsdoorsnede ovaal, tot de ellebogen reikend. De voorborst is door de borstbeenpunt duidelijk gemarkeerd. | |
Onderlijn en buik |
De flanken niet overmatig opgetrokken, met de onderkant van de borstkast een mooie gebogen lijn vormend. |
Staart |
Natuurlijke; een sabel of sikkel wagen is gewild. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
De voorbenen zijn, van voren gezien, sterk, recht en niet te dicht bij elkaar geplaatst. De onderbenen staan vanaf de zijkant gezien recht. | |
Schouders |
Het schouderblad ligt vast tegen de borstkast aan, is aan beide zeiden van het schouderblad goed gespierd en steekt boven de dooruitsteeksels van de borstwervels uit. Zo schuin mogelijk en goed terugliggend, een hoek vormend van 50º met de horizontale lijn | |
Opperarm |
Goed tegen de romp aanliggend, krachtig en gespierd; hoek met schouderblad bedraagt 95º tot 105º. | |
Ellebogen |
Correct aansluitend, niet naar buiten of binnen draaiend. | |
Onderarm |
Krachtig ontwikkeld en gespierd, van voor en van opzij gezien kaarsrecht. | |
Voorvoetwortelgewricht |
Krachtig en stabiel. | |
Voormiddenvoet |
Krachtig en verend, van voren gezien kaarsrecht, van opzij bekeken iets schuin naar de grond staand. | |
Voorvoeten |
Kort en rond. Tenen strak tegen elkaar aanliggend en gewelfd (kattenvoeten); voetkussens sterk; nagels kort, zwart en sterk. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Van de zijkant bekeken schuin gesteld, van achter bekeken parallel verlopend, niet eng gesteld. | |
Dijbeen |
Matig lang, breed en krachtig gespierd. | |
Onderbeen |
Lang en krachtig, pezig, in een krachtig spronggewricht overgaand. | |
Knie |
Niet naar binnen of buiten gedraaid. | |
Achtermiddenvoet |
Kaarsrecht op de grond geplaatst. | |
Spronggewricht |
Uitgesproken gehoekt, krachtig, stabiel, niet naar binnen of buiten gedraaid. | |
Achtervoeten |
Iets langer dan de voorvoeten, tenen strak tegen elkaar liggend en gewelfd, nagels kort en zwart. |
Gangwerk |
De Dwergpinscher is een draver. De rug blijft in de beweging vast en relatief rustig. De beweging is harmonisch, zeker, krachtig en ongeremd, met goede staplengte. Typisch voor de draf is een ruimgrijpende, sierlijk en vloeiende beweging met krachtige stuwing en vrije voorhandbeweging. |
Huid |
Over het gehele lichaam strak aansluitennd. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Kort en dicht, glad aanliggend en glanzend, zonder kale plekken. | |
Haarkleur |
• Eenkleurig: Hertenrood, roodbruin tot donkerroodbruin. • Zwartbruin: Lakzwarte haar met rode tot bruine aftekeningen. Na te streven zijn zo donker mogelijke, zuivere, scherp afgetekende brand. De aftekeningen zijn als volgt verdeeld: boven de ogen, aan de onderkant van de hals, aan de middelvoet van de voorbenen, aan de voeten, aan de binnenkant van de achterbenen en onder de staartwortel. Twee van elkaar gescheiden zuiver begrensde driehoeken aan de voorborst. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Reuen en teven 25 tot 30 cm. | |
Gewicht |
Reuen en teven 4 tot 6 kg. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
General defecten |
Plompe of te lichte, laagbenige- of hoogbenige bouw. Zware of ronde schedel. Rimpels op het voorhoofd. Korte, spitse of smalle voorsnuit. Tanggebit. Lichte, te kleine of te grote ogen. Laag aangezette of zeer lange, verschillend gedragen oren. Losse keelhuid. Te lange, opgetrokken of slappe rug. Karperrug. Afvallend croupe. Lange voeten. Telgang. Steppend gangwerk. Dunne beharing. Doorstoken, aalstreep, donker zadel en verbleekt of gevlekte beharing. Meer dan 1 cm boven of onder de maat. |
Zware defecten |
Ontbreken van geslachtstype (bv reuachtige teef). Lichte bouw. Appelkop. Niet parallelle hoofdbelijning. Naar buiten draaiende ellebogen. Ondergeschoven achterhand. Steile of krombenige achterhand. Naar binnen gedraaide spronggewrichten (koehakkigheid). Tussen de 1 en 2 cm te groot of te klein. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Agressief of schuw honden. Misvorming van ieder soort. Gebrek aan type. Gebitsfouten als voorbeet, overbeet en kruisbeet. Grote fouten in onderdelen als lichaamsbouw, haar- en kleurfouten. Meer als 2 cm te groot of te klein. Schuwheid, agressiviteit, boosaardigheid, overdreven wantrouwig, nerveus gedrag. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
http://www.fci.be/ |