Duitse Pinscher |
||
FCI standaard Nº 184 |
||
Land van oorsprong |
Duitsland | |
Vertaling |
Francis Vandersteen | |
Groep |
Groep 2 Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden | |
Sectie |
Sectie 1 Pinschers en Schnauzers | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
donderdag 14 juli 1955 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
dinsdag 06 maart 2007 | |
Laatste update |
woensdag 18 april 2007 | |
En français, cette race se dit |
Pinscher allemand | |
In English, this breed is said |
German Pinscher | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Deutscher Pinscher | |
En español, esta raza se dice |
Pinscher Alemán |
Gebruik |
Waak-en gezelschapshond. |
Kort historisch overzicht |
De kortharige Pinscher vertegenwoordigt een zeer oude fokrichting, die in het duitse hondenstamboek van 1880 reeds wordt genoemd. Hij heeft dezelfde voorouders als de Schnauzer, deze werd ook wel ruwharige Pinscher genoemd. Vanaf het begin onderscheidde de Pinscher zich van de ruwharige variëteit in kleur en korte pels. Ze waren gewoonlijk zwart met licht bruine aftekening of éénkleurig met verschillende gradaties bruin tot rood, soms ook wel peper-en-zout of eenvoudig blauwgrijs tot zwart. |
Algemeen totaalbeeld |
De Duitse Pinscher is kortharig, van gemiddelde grootte met een trotse houding, vloeiende contouren, elegant en vierkant gebouwd. Hij lijkt sterk op de Schnauzer. Door zijn gladde vacht zijn de goed ontwikkelde spieren duidelijk zichtbaar, vooral wanneer hij zich beweegt. |
Belangrijke verhoudingen |
· Zijn bouw is met betrekking tot lengte / hoogte zo kort mogelijk. · De lengte van het hoofd (gemeten van neuspunt tot achterhoofdsknobbel) komt overeen met de halve ruglengte (gemeten vanaf de top van het schouder blad tot aan de staartaanzet). |
Gedrag en karakter (aard) |
Zijn levendigheid - energie - zelfbewustzijn - en gelijkmatige geaardheid maken hem tot een prettige familie-, waak- en begeleidingshond. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Schedel |
De schedel is sterk, gestrekt zonder geprononceerde achterhoofdsknobbel. Het voorhoofd is vlak en verloopt parallel met de neusrug. | |
Stop |
Matig , hoewel duidelijk aangegeven. |
Facial region |
||
Neus |
De neusspiegel is goed ontwikkeld en altijd zwart. | |
Voorsnuit |
De snuit eindigt in een stompe kegel. De neusrug is recht. | |
Lippen |
De lippen zijn zwart, zacht en strak aangesloten tegen de kaken. | |
Kiezen / tanden |
Mondhoeken gesloten. Boven- en onderkaak zijn krachtig. Het complete schaargebit (42 zuiver witte tanden volgens de bekende tandformule) is goed ontwikkeld. De kauwspieren zijn goed ontwikkeld, echter zonder de vloeiende wangbelijning te onderbreken. | |
Ogen |
De ogen zijn donker, ovaal met zwart gepigmenteerde goed aangesloten oogleden. | |
Oren |
Knoporen, hoog aangezet, v-vormig, waarbij de binnenoorrand dicht tegen de wang ligt, de punt van het oor naar voren gedraaid richting slaap. Oorvouwen, aan beide zijden gelijk, mogen niet boven de top van de schedel uitsteken. |
Hals |
Niet te kort met een edel gebogen neklijn. Gaat geleidelijk in de schouderpartij over, zonder opvallende aanzet. Droog, de keelhuid is goed aangesloten zonder kwabben of plooien. |
Lichaam |
||
Bovenlijn |
De bovenlijn verloopt licht schuin vanaf de schoft naar de achterhand. | |
Schoft |
De schoft vormt dus het hoogste punt in de rugbelijning. | |
Rug |
De rug is sterk, kort en strak. | |
Lendenpartij |
De lendenstreek is kort, sterk en diep. De afstand van de laatste rib tot de heup is kort, hetgeen de hond compact doet lijken. | |
Croupe |
De croupe is licht afgerond en gaat geleidelijk in de staartinplant over. | |
Borst |
Matig breed, ovaal in doorsnede, tot aan de elleboog reikend. De voorborst is ter hoogte van het borstbeen duidelijk zichtbaar. | |
Onderlijn en buik |
De flanken zijn matig opgetrokken, zodat ze een vloeiende gebogen lijn vormen met de onderzijde van de ribbenkorf. |
Staart |
Natuurlijke; een sabel of sikkel wagen is gewild. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
Van voren gezien zijn de voorbenen goed ontwikkeld, recht en niet te dicht bij elkaar; van terzijde gezien zijn de voorbenen recht. | |
Schouders |
Het schouderblad ligt gesloten tegen de ribbenkorf aan, is aan beide zijden van de schouderkam goed gespierd en reikt tot boven de borstwervels. Zo schuin en goed naar achteren liggend als maar mogelijk, zodat met de bodem een hoek van ongeveer 50 graden wordt gevormd. | |
Opperarm |
De opperarm ligt tegen het lichaam aan, is sterk en goed gespierd en vormt met het schouderblad een hoek van 95 tot 100 graden. | |
Ellebogen |
Ellebogen zijn correct aangesloten, draaien noch naar buiten noch naar binnen. | |
Onderarm |
Goed ontwikkeld en gespierd, van voren en van opzij gezien geheel recht. | |
Voorvoetwortelgewricht |
Polsgewricht is sterk en vast. | |
Voormiddenvoet |
Sterk en iets veerkrachtig, van voren gezien verticaal, van terzijde iets schuin geplaatst. | |
Voorvoeten |
Kort en rond, tenen gesloten en gekromd (kattenvoet). Voetzolen taai, nagels kort, sterk en zwart. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Schuin gesteld van opzij gezien, parallel en niet nauw van achteren gezien. | |
Dijbeen |
Bovendij van gemiddelde lengte, breed en krachtig gespierd. | |
Onderbeen |
Onderbeen lang en sterk, pezig en in een krachtige hak overgaand. | |
Knie |
Knie niet naar binnen of naar buiten gedraaid. | |
Achtermiddenvoet |
Loodrecht tot op de grond. | |
Spronggewricht |
Duidelijk gehoekt, sterk, vast, noch naar binnen noch naar buiten draaiend. | |
Achtervoeten |
Is iets langer dan voorvoet. Tenen gesloten en gekromd, nagels kort en zwart. |
Gangwerk |
De Duitse Pinscher is een draver. Zijn rug blijft vast en gelijkmatig in de beweging. De gang is harmonisch, zeker, krachtig en ongeremd, met een ruime paslengte. Kenmerkend voor een draver is een ruim bodembeslaande, gemakkelijke, vloeiende beweging met een krachtige stuwing van de achterhand en vrij uitgrijpen van de voorbenen. |
Huid |
Goed aangesloten over het hele lichaam. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Kort en dicht geplant, glad, gesloten en glanzend, zonder kale plekken. | |
Haarkleur |
· Eénkleurig : hertenrood, roodachtig bruin tot donker roodbruin. · Zwart-rood: lakzwart met rode of bruine aftekening. Te streven is naar een aftekening zo warmrood en zo scherp gescheiden als maar mogelijk. De aftekeningen zijn als volgt verdeeld: boven de ogen, aan de onderzijde van de keel, op de middenvoeten en voeten, aan de binnenzijden van de achterbenen en onder de staartaanzet, alsmede twee even grote scherp gescheiden driehoeken op de borst. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Voor reuen en teven 45 - 50 cm. | |
Gewicht |
Voor reuen en teven 14 - 20 kg. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
General defecten |
Plompe of te lichte bouw, te korte hals, te korte of te lange benen. Zware of te ronde schedel. Rimpels op het voorhoofd. Korte, puntige of te smalle snuit. Tanggebit. Lichtgekleurde, te kleine of te grote ogen. Te laag aangezette, te lange of ongelijkmatig gedragen oren. Sterk geprononceerde wangstreek. Keelhuid. Te lange, opgetrokken of zwakke rug. Karperrug. Te hellend bekken. Lange tenen. Dribbelpasjes. Steppen. Dunne pels. Zwarte haren op de rug bij eenkleurige, donker zadel en te lichte of te gele beharing. Boven of ondermaat van 1 cm. |
Zware defecten |
Gebrek aan geslachtsuitdrukking ( bijvoorbeeld een reu-achtige teef ). Schriel uiterlijk. Appelhoofd. Voorhoofdslijn- en neusruglijn zijn niet parallel. Uitdraaiende ellebogen. Steile achterhandshoeking. Uitdraaiende hakken of koehakkigheid. Boven- of ondermaat van 1 cm tot minder dan 3 cm. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Agressief of schuw honden. Misvormingen van welke aard dan ook. Totaal tegengesteld geslachtstype. Gebitsfouten, zoals bovenover of onder voorbeet, een scheve mond. Ernstige fouten in onderdelen, bv in bouw, pels of kleur. Meer dan 3 cm te klein of te groot. Schuw, agressief, vals, opvallend onderdanig of nerveus gedrag. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |