![]() |
Fila Brasileiro |
|
FCI standaard Nº 225 |
||
Land van oorsprong |
Brazilië | |
Vertaling |
Francis Vandersteen | |
Groep |
Groep 2 Pinschers en Schnauzers - Molossers rassen - Zwitserse Sennenhonden | |
Sectie |
Sectie 2.1 Molossers mastiff-type | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
vrijdag 01 januari 1960 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
donderdag 29 september 2016 | |
Laatste update |
dinsdag 04 oktober 2016 | |
En français, cette race se dit |
![]() |
Fila Brasileiro |
In English, this breed is said |
![]() |
Fila Brasileiro |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
![]() |
Fila Brasileiro |
En español, esta raza se dice |
![]() |
Fila Brasileiro |
Gebruik |
Waak en speurhond. |
Algemeen totaalbeeld |
Typisch een molosser ras. Krachtige botten, rechthoekige bouw, compact, maar harmonisch en evenredig in de verhoudingen. Bij dit massale uiterlijk is echter duidelijk een grote bewegelijkheid en snelheid waar te nemen. Teven dienen een duidelijk zichtbare vrouwelijkheid uit te stralen, waardoor het verschil met de reu goed zichtbaar is. |
Belangrijke verhoudingen |
De snuit is iets korter dan de schedel. De lengte van de body gemeten vanaf de punt van het borstbeen tot het punt van bil -exceeds van de schofthoogte met 15%. |
Gedrag en karakter (aard) |
Moed, doorzettingsvermogen en uitgesproken dapperheid maken een deel uit van de eigenschappen van Fila Brasileiro. Voor de eigenaar en zij familie is de Fila volgzaam en voor de eigen kinderen buitengewoon verdraagzaam. Een bekend Braziliaans spreekwoord luidt: "Zo trouw al een Fila". Hij zoekt altijd het gezelschap van zijn baas. Een van zijn kenmerkende eigenschappen is zijn wantrouwen (origineel "ojeriza") jegens vreemden. De Fila straalt kalmte, zelfverzekerdheid en zelfvertrouwen uit. Hij laat zich niet uit zijn evenwicht brengen door vreemde geluiden of een onbekende omgeving. De Fila is een onovertroffen bewaker van de eigendommen van zijn baas. Instinctmatig is hij een toegewijd jager op groot wild en een veedrijver. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Hoofd |
Het hoofd van de Fila is groot, zwaar, massief, maar altijd in de juiste verhouding tot de totale lichaamsafmetingen. Van boven af gezien doet het denken aan een trapezium, waarin het hoofd peervormig is geplaatst. Gezien de zijkant is de verhouding tussen de schedel en snuit 1:1, waarbij de snuit een weinig korter is dan de schedel. | |
Schedel |
En profiel vormt de schedel een vloeiende gebogen lijn van de stop naar de occiput (achterhoofdknobbel). Bij pups steekt deze achterhoofdsknobbel duidelijk uit. | |
Stop |
Deze is gezien vanaf de voorkant praktisch niet aanwezig. De middelste rimpel is niet diep en loopt vloeiend omhoog. Van opzij gezien is de stop laag, glooiend en wordt feitelijk alleen gevormd door de goed ontwikkelde wenkbrauwen. |
Facial region |
||
Neus |
Goed ontwikkelde brede neusgaten, die echter niet de gehele kaakbreedte beslaan. Kleur: zwart. | |
Voorsnuit |
Krachtig, breed, diep en altijd in volkomen harmonie met de schedel. Van boven af gezien is de snuit vol, onder de ogen iets nauwer wordend naar het midden van de snuit en weer iets breder wordend naar de voorkant. Van opzij gezien is de neus recht of heeft een ietsje gebogen lijn (Romeinse neus), echter nooit omhoog gebogen. De voorkant van de snuit vormt bijna een loodrechte lijn met de groef direct onder de neus en vormt een perfecte boog met de bovenlippen, welke dik zijn en los hangen over de onderlippen, waardoor vorm gegeven wordt aan de onderlijn van de snuit die bijna parallel loopt met de bovenlijn. De rand van de lippen is altijd zichtbaar. De onderlippen zijn aaneengesloten tot aan de hoektanden, daarna loshangend met getande randen. Aan de wortel is de snuit diep, echter zonder daarbij de lengte te overtreffen. De randen van de lippen vormen een omgekeerde "U". | |
Kiezen / tanden |
De tanden zijn breder dan lang, sterk en wit. De bovensnijtanden zijn breed aan de wortel en spitstoelopend in een punt. De hoektanden zijn krachtig, stevig gezet en ver uit elkaar geplaatst. Ideaal is een schaargebit, een tanggebit is toegestaan. | |
Ogen |
Middelgrote tot groot, amandelvormig, ver uit elkaar geplaatst en middelmatig diep tot diep geplaatst. Toegestane kleuren: van donkerbruin tot geel, echter altijd in overeenstemming met de kleur van de vacht. Door de overvloedige losse huid hebben veel Fila’s neerhangende onderste oogleden, welke niet gezien wordt als fout, want juist hierdoor ontstaat de melancholieke uitdrukking die typerend is voor het ras. | |
Oren |
Groot, dik, V-vormig en hangend. Breed aan de aanzet, iets spits toelopend naar de ronde uiteinden. Aangezet op het achterste deel van de schedel op een lijn met de ogen (als de hond in ruste is). Indien de hond alert is, bevindt de aanzet zich boven deze lijn. De aanzet staat schuin op de voorkant, hoger dan de achterkant. Hangend tegen de wangen of naar achteren gevouwen waarbij de binnenkant van het oor zichtbaar wordt. |
Hals |
De nek is buitengewoon sterk en gespierd waardoor de indruk wordt gewekt dat de nek kort is. Iets gebogen aan de bovenkant en goed wijdstaand aan de schedel Kwabben aan de hals. |
Lichaam |
||
Algemeenheid |
Sterk, breed en diep, bedekt met een dikke losse huid. De borstkas is langer dan de buik. De lengte van het lichaam is hetzelfde als de hoogte plus 10%, wanneer gemeten vanaf de punt van de schouder tot aan de punt van de achterhand. | |
Bovenlijn |
Door de afstand tussen de schouderbladen zijn de schoften ver uit elkaar geplaatst in een aflopende lijn. De schoften bevinden zich op een lagere lijn dan de kroep. De toplijn vertoont geen neiging tot zadel of karperrug. | |
Lendenpartij |
Korter en niet zo diep dan de borst met een duidelijk zichtbare afscheiding tussen beide delen. Teven hebben een beter ontwikkelde lendenpartij aan de onderzijde. Van boven af gezien zijn de lendenen nauwer dan de borst en de kroep maar mogen geen uitgesproken taille voren. | |
Croupe |
Breed en lang. Vormt in een vloeiende lijn een hoek van ongeveer 30 graden met de horizontale lijn. Iets hoger dan de schoften. Van achteren gezien is de kroep bijna net zo breed als de borstkas, kan bij de teven zelf breder zijn. | |
Borst |
Goed gebogen ribben, echter zonder de positie van de schouder te beïnvloeden. Brede diepe borst die reikt tot aan de ellebogen. Het borstbeen steekt duidelijk uit. | |
Onderlijn en buik |
Een lange borst en parallel in verhouding tot de grond over de gehele lengte een iets opgetrokken lijn verlopend in het onderlijf, echter niet als bij een Whippet. |
Staart |
Zeer breed aan de wortel, spitser toelopend naar de sprong. Als de hond alert is, wordt de staart hoog gedragen en is de bocht aan het einde duidelijk zichtbaar. Mag niet gekruld over de rug gedragen worden. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
Krachtige loopbotten, benen parallel en recht tot de middenvoet. Middenvoetsbotten (metacarpus) kort, duidelijk en sterk gevormde tenen (carpus) licht gebogen. Lengte van het been moet vanaf de grond tot aan de elleboog 50% zijn van de lengte vanaf de grond tot de schoft. | |
Voorvoeten |
Krachtig, met goed gebogen tenen, niet te dicht bij elkaar. Voetkussens dik, breed en diep. De ideale positie van de voeten is naar voren gericht. Sterke, donkere nagels. Witte nagels zijn toegestaan, maar waar de kleur van de voet en de tenen wit is. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Minder zwaar van bot dan de voorbenen, maar beslist niet licht van bot. Het dijbeen is rondom bespierd door de zware spierbundels van het bekken (illium) en het zitbeen (ischium). Deze spieren vormen de achterhand. Daarom moet het zitbeen de juiste lengte hebben. De achterbenen zijn parallel met sterke voetwortelbeentjes (tarus). De middenvoetsbeentjes (metatarus) zijn iets gebogen en hoger dan de middenhandsbeentjes (de voorvoet). De sprong en de middenvoet zijn matig gehoekt. | |
Achtervoeten |
Iets ovaler dan de voorvoet, maar dit geldt in wezen voor de hele beschrijving. Hubertusklauw (vijfde teen) hoort niet aanwezig te zijn. |
Gangwerk |
De Fila heeft een elastische gang met een lang bereik. Zijn vloeiende schreden doen je denken aan de grote katachtige. Het meest karakteristieken is de telgang, een tweemaatse zijdelingse gang, waarbij de benen te ener zijde als een paar beweging (genaamd "de kamelengang"). Deze beweging is duidelijk waarneembaar langs de gehele toplijn tot aan de staart. Tijdens de gang wordt het hoofd lager gedragen dan de rug. De draf is vloeiend en vrij met een krachtige stap. De galop is krachtig met een snelheid die men van zo’n grote zware hond niet zou verwachten. Door de bewegelijkheid in de gewrichten, typisch voor de Molosser, wekken de bewegingen van de Fila de indruk, dat direct en snel van richting kan worden veranderd en dit is ook juist. |
Huid |
Een van de belangrijkste kenmerken van het ras is de dikke losse huid die het gehele lichaam bedekt en die vooral aan de nek uitgesproken kwabben vormt en vaak ook voorkomt aan de borst en de buik. Sommige honden hebben een plooi aan de zijkant van de kop, alsook langs de hals tot aan de schouder. Als de hond in ruste is, is de kop rimpelloos. Als de hond alert is vormt de samengetrokken schedelhuid kleine verticale rimpeltjes. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Kort, zijdeachtig, dicht en goed aansluitend op het lichaam. | |
Haarkleur |
Alle egale kleuren zijn toegestaan met uitzondering van diskwalificeerde kleuren, dat zijn wit en muisgrijs, gevlekt of gespikkeld. Geelbruine honden met een egale vacht mogen gestroomd dijn met lichtere of veel donkerder strepen. Een zwart masker is toegestaan. Bij alle toegestane kleuren zijn witte vlekken aan de voeten, de borst en de staartpunt toegestaan. Liever niet op andere delen van het lichaam. Indien de witte vlekken meer dan ¼ deel van de totale lichaamsoppervlakte overschrijden, wordt dit als zeer ernstige fout gerekend. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Reuen : 65 cm tot 75 cm. Teven : 60 cm tot 70 cm. | |
Gewicht |
Reuen : minimaal 45 kilo. Teven : minimaal 40 kilo. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
General defecten |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zware defecten |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |