Hongaarse windhond

FCI standaard Nº 240

Land van oorsprong
Hongarije
Groep
Groep 10 Sighthounds
Sectie
Sectie 3 Kortharige Windhonden
Werkproef
Zonder werkproef
Definitieve erkenning door de FCI
vrijdag 29 maart 1963
Publicatie van de geldende officiële norm
donderdag 06 april 2000
Laatste update
woensdag 13 september 2000
En français, cette race se dit
Lévrier hongrois
In English, this breed is said
Hungarian Greyhound
Auf Deutsch, heißt diese Rasse
Ungarischer Windhund
En español, esta raza se dice
Lebrel húngaro
In zijn land van herkomst is zijn naam

Magyar Agar

Gebruik

Jacht- en drijfjachthond die op het zicht jaagt. Zijn reukzin is opmerkenswaardig. Hij is bijzonder geschikt voor baanrennen en coursings, waarbij hij zich vooral op langere afstanden het beste voelt. Hij is een goede begeleidingshond en een trouwe waker.

Kort historisch overzicht

De Magyar Agár is van oorsprong een jachthondenras. Zijn oorsprong is tot de tijd van de verovering van het land door de Magyaren. De bij opgravingen gevonden schedelbeenderen zijn het bewijs daarvoor. Om zijn snelheid te verhogen, werd in de 19e eeuw het ras met verschillende windhondenrassen gekruist.

Algemeen totaalbeeld

Zijn verschijning straalt kracht uit; het beendergestel en de bespiering zijn goed ontwikkeld. Elegant.

Belangrijke verhoudingen

• De lichaamslengte is iets groter dan de schouderhoogte.
• De lengte van de snuit (neusrug) is ongeveer de helft van de hoofdlengte.

Gedrag en karakter (aard)

Onvermoeibaar, groot uithoudingsvermogen, snel, sterk en tegenstand biedend. Uitstekend voor windhondenrennen. Hij is op enkele afstanden sneller dan de Greyhound. Hij heeft een terughoudende natuur, maar is niet schuw, is gevoelig, intelligent en trouw. Hij is waakzaam; zijn instinct, waarmee hij zijn mensen en haard en hof beschermt, is uitgesproken, wat echter niet tot agressiviteit of bijten leidt.

Hoofd

Bovenschedel

Hoofd
Van boven en van opzij gezien heeft het de vorm van een kegel met tamelijk brede basis.
Schedel
Matig sterk, breed; het voorhoofd is relatief breed. 
Stop
Uitgesproken (duidelijk).

Facial region

Neus
Relatief groot, goed gepigmenteerd; met grote, wijde neusgaten.
Voorsnuit
Krachtig, langwerpig, niet al te zeer spits toelopend.
Lippen
Goed sluitend, strak, goed gepigmenteerd.
Kiezen / tanden
Kaken zijn krachtig en sterk; goed ontwikkeld, sterk en compleet schaargebit, beantwoordend aan de tandformule.
Wangen
Krachtig en bespierd.
Ogen
Middelgroot, donker. Noch diepliggend of uitpuilend. Levendige en intelligente uitdrukking (expressie).
Oren
Tamelijk groot, duidelijk dikke structuur; middelhoog aangezet, goed gedragen rozenoren die zich tegen de nek vlijen. Als de hond attent is, worden ze opgericht. De zwaardere oren zijn meer gewenst dan de lichte oren. Konstant rechtop staande oren (prikoren) zijn fout.

Hals

Middellang, doch elegant, droog, gespierd. Zonder plooien.

Lichaam

Schoft
Goed ontwikkeld, bespierd, lang.
Rug
Breed, recht, sterk gespannen, zeer goed bespierd.
Lendenpartij
Zeer breed, recht, sterk bespierd.
Croupe
Breed, licht afvallend, sterk bespierd.
Borst
Borstkas is diep en duidelijk gewelfd, om voldoende ruimte te bieden aan het hart en de grote longen. Ribben goed gewelfd, ver naar achteren reikend.
Onderlijn en buik
Matig opgetrokken.

Staart

Sterk, dik, middelhoog aangezet, slechts matig dunner wordend, licht gebogen, reikend tot de hakken. De onderkant is bedekt met draadachtig haar. In rust wordt ze recht naar benedenhangend gedragen; in actie mag ze tot de ruglijn opgericht worden.

Ledematen

Voorhand

Algemeen
De voorbenen zijn krachtig en pezig; gezien vanuit het front en van opzij zijn ze recht en parallel.
Schouders
Matig schuin, beweeglijk, bespierd, lang.
Opperarm
Lang, matig schuin, bespierd.
Ellebogen
Vlijen zich flexibel tegen de borst, beweeglijk, noch in- of uitdraaiend.
Onderarm
Lang, recht, met sterk bot en met droge bespiering.
Voorvoetwortelgewricht
Breed en sterk.
Voormiddenvoet
Kort en verticaal.
Voorvoeten
Relatief groot, langwerpig; krachtige zoolballen; sterke nagels die kort gehouden worden.

Achterhand

Algemeen
De achterbenen zijn goed maar niet overmatig gehoekt; sterk bespierd en van goede botsterkte. Van achteren gezien parallel.
Dijbeen
Krachtig bespierd, met eerder langgevormde spieren.
Onderbeen
Lang, met droge bespiereng.
Knie
Middelmatig gehoekt, sterk, noch naar binnen of naar buiten draaiend.
Achtermiddenvoet
Van achteren gezien, zowel in stand als gaand parallel.
Spronggewricht
Krachtig, laag gesteld.
Achtervoeten
Relatief groot, iets langwerpig, met sterke zoolballen en nagels.

Gangwerk

Ruim uitgrijpend, soepele draf; gezien van voren en van achteren bewegen de ledematen zich in een parallel vlak.

Huid

Relatief dik, overal goed strak aanliggend, noch plooien of kwabben tonend.

Coat

Haarkwaliteit
Kort, dicht, ruw, vlak aanliggend. In de winter kan zich aanzienlijk veel dichte onderwol ontwikkelen.
Haarkleur
Alle kleuren en kleurcombinaties die bekend zijn in de winhonden zijn toegestaan, uitgezonderd de kleuren en combinatie, die genoemd worden inde "uitsluitende fouten".

Maat en gewicht

Schouderhoogte
De ideale hoogte voor reuen 65 tot 70 cm. De ideale hoogt voor teven 62 tot 67 cm. De in centimeters gemeten schofthoogte is van minder belang dan de totale balans van de hond.

Defecten

• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan ​​tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten.
• De vermelde fouten moeten in ernst zijn.

Defecten die leiden tot uitsluiting

 Agressief of overdreven schuw.
 A-typisch hoofd.
 Onder- of boven voorbijtend, kruisgebit.
 Missen van één of meer snijtanden of hoektanden of premolaren 2-4 of 1-2 kiezen.
 Meer dan 2 PMl missend, de M3 worden niet in aanmerking genomen.
 Entropion, Ektropion.
 Kleuren: blauw , bruin, blauw-wit, wolfsgrijs, black and tan, driekleur.

NB :

• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd.
• De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende.
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij.

Bibliografie

https://www.fci.be/

 

Toevoegingen door bezoekers

Relatively unknown outside Hungary and Romania, the calm and intelligent Magyar Agar is descended from early herding dogs like the Kuvasz and working sighthounds of Asian heritage, such as the Saluki, Azawakh, Transylvanian Hound and English Greyhound, among others. This ancient breed has traditionally been used as a racing dog, large game hunter and also for the sport of hare coarsing, the roles it successfully maintains to this day. Quiet, friendly and trainable, the Hungarian Greyhound makes an excellent pet, although its tendency to chase may sometimes prove troublesome in urban surroundings. Lightly built and muscular, this is a very fast and athletic breed. The short smooth coat gets longer in the wintertime and is usually white with patches of various darker shades. Average height is around 27 inches.