Oostenrijkse Pinscher |
||
FCI standaard Nº 64 |
||
Land van oorsprong |
Oostenrijk | |
Vertaling |
Francis Vandersteen | |
Groep |
Groep 2: Pinschers en Schnauzers – Molossers – Zwitserse Sennenhonden en andere rassen | |
Sectie |
Sektie 1.1 Pinschers en Schnauzers | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
zaterdag 04 september 1954 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
dinsdag 25 maart 2003 | |
Laatste update |
maandag 05 mei 2003 | |
En français, cette race se dit |
Pinscher autrichien | |
In English, this breed is said |
Austrian Pinscher | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Österreichischer Pinscher | |
En español, esta raza se dice |
Pinscher austriaco |
Gebruik |
Waak- en geleidehond. |
Kort historisch overzicht |
De Oostenrijkse pinscher stampt af van de oude Oostenrijkse landpinscher die nog in de 2e helft van de 19e eeuw als sobere, veelzijdige boerenhond ver verspreid was. In 1921 werd met een planmatig zuiver ras begonnen. Op 16 oktober 1928 werd dit ras als Oostenrijkse Korthaar Pinscher door het Oostenrijkse Kynologen verbanderkend. In 2000 werd de rasnaam in “Oostenrijkse Pinscher” veranderd. |
Algemeen totaalbeeld |
Middelgroot, stevige hond met een monter en pienter gezichtsuitdrukking. |
Belangrijke verhoudingen |
Schoft : lichaamslengte = 9 : 10 Neuslengte : voorhoofd = 4 : 6 |
Gedrag en karakter (aard) |
Levendig, opmerkzaam, speels en bijzonder aanhankelijk en vriendelijk in omgang met hem vertrouwde mensen. Tegenover vreemden is hij wantrouwig en een onomkoopbare waker. Het jachtinstinct is alleen zwak aanwezig. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Hoofd |
Peervormig, harmonisch bij het lichaam passend. | |
Schedel |
Voorhoofd breed en gewelfd met een duidelijke rimpel in voorhoofd. Schedel duidelijk uitgesproken junkbeenderen, sterke wangspieren. |
|
Stop |
Duidelijk. |
Facial region |
||
Neus |
Zwart. | |
Voorsnuit |
Krachtig, de neusrug is recht. | |
Lippen |
Strak glad aanliggend, donker gepigmenteerd. | |
Kiezen / tanden |
Krachtig, volledig schaargebit. | |
Ogen |
Grote oogappel in ronde oogspleet, oogleden aanliggend, donker gepigmenteerd. | |
Oren |
Knopoor, klein, hoog aangezet. |
Hals |
Middellang, krachtig. |
Lichaam |
||
Schoft |
Duidelijk aanwezig. | |
Rug |
Kort, breed, recht en strak. | |
Lendenpartij |
Kort en breed. | |
Croupe |
Lang en breed. | |
Borst |
Diep, lang, breed, tonvormig gewelfd, goede sterke voorborst, strakke borstspieren. | |
Onderlijn en buik |
Buik licht opgetrokken. |
Staart |
Hoog aangezet, krachtig, middellang, dicht behard. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
Krachtige bottenbouw. Goed gespierd, rechte loop, breed front. | |
Schouders |
Schouderblad lang, schuin gelegen. | |
Opperarm |
Schuin gesteld. | |
Onderarm |
Middellang, recht. | |
Voorvoetwortelgewricht |
Krachtig. | |
Voormiddenvoet |
Kort, matig schuin gesteld. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Goed gehoekt. | |
Dijbeen |
Brede. | |
Onderbeen |
Matig lang. | |
Achtermiddenvoet |
Kort. | |
Spronggewricht |
Krachtig. |
Voeten |
Goed gesloten met krachtige klauwen. |
Gangwerk |
Ruimgrijpend, vloeiend en een harmonische bewegingsafloop |
Huid |
Strak en aanliggend. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Dicht stokhaar. Het dekhaar is kort met middellang, dicht, glad en aanliggend. De onderwol is dicht en kort, de billen hebben langere haren aan de achterzijde (een broek). | |
Haarkleur |
Tarwegeel, bruingeel, reebruin, zwart met rood/bruine aftekeningen. Witte aftekeningen: Borstvlek, neus, hals, keel, nek, voeten en staartpunt. Het ontbreken van witte aftekeningen is niet als fout aan te merken. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Reuen 44 tot 50 cm, teven 42 tot 48 cm. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Agressiviteit, angstigheid. Over- en onderbeet. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |