Poedel

FCI standaard Nº 172

Ingangsdatum 01/08/2024
Land van oorsprong
Frankrijk
Vertaling
Liliane De Ridder
Groep
Groep 9 gezelschapshonden en toyhonden
Sectie
Sectie 2 Poedels
Werkproef
Zonder werkproef
Definitieve erkenning door de FCI
zaterdag 01 januari 1955
Publicatie van de geldende officiële norm
woensdag 20 maart 2024
Laatste update
vrijdag 05 april 2024
En français, cette race se dit
Caniche
In English, this breed is said
Poodle
Auf Deutsch, heißt diese Rasse
Pudel
En español, esta raza se dice
Caniche

Gebruik

Gezelschapshond.

Kort historisch overzicht

Wat de woordafleiding betreft (etymologisch) komt het Franse woord "Caniche" (poedel) van het woord "cane" de vrouwelijke eend. In andere landen is de naam van dit ras verwant met de actie rond te waden in het water. In het begin werd deze hond aangewend voor vogels die in en rondom het water leefden. Hij stamt af van de Barbet, waarvan hij veel kenmerken heeft behouden. In 1743 sprak men over " la caniche" en bedoelde hiermee de vrouwelijke Barbet. Nadien werden de poedel en de Barbet geleidelijk gescheiden. De fokkers werkten hard om goede en typische honden te bekomen met uniforme kleur. De poedel werd zeer populair als gezelschapshond, dit dank zij zijn karakter dat vriendelijk, opgewekt en trouw is, maar ook omdat met zijn vier verschillende groottes en zijn verschillende kleuren iedereen kan kiezen wat hij het leukst vindt.

Algemeen totaalbeeld

hond van evenredig type, iets langer dan hoog, met typische kroezen die ofwel krullen of koorden vormen. Heeft het voorkomen van een intelligente hond, die steeds waakzaam en actief is, harmonisch gebouwd. Geeft de indruk van een elegante en fiere hond.

Belangrijke verhoudingen

• De snuitlengte bedraagt ongeveer 9/10 van de schedellengte.
• De lichaamslengte (van schoft tot zitbeen) bedraagt iets meer dan de schofthoogte.
• De schofthoogte is praktisch gelijk aan de kroephoogte.
• De hoogte van de elleboog is 5/9 van de schofthoogte.

Gedrag en karakter (aard)

Hij heeft een reputatie voor zijn getrouwheid, hij leert gemakkelijk aan en kan gemakkelijk opgeleid worden, hetgeen hem in het bijzonder tot een aangename gezelschapshond maakt.

Hoofd

Bovenschedel

Hoofd
Adellijk, rechtlijnig, goed in verhouding met het lichaam. Het hoofd moet goed besneden zijn, zonder grof of zwaar te zijn, maar mag ook niet te verfijnd zijn.
Schedel
De breedte is minder dan de helft van de hoofdlengte. De gehele schedel, van boven bezien, moet ovaal lijken en zijdelings gezien licht gewelfd (convex). De lengteassen van schedel en snuit zijn licht divergerend.
Wenkbrauwbogen springen matig uit en zijn met lange haren bedekt.
Voorhoofdsgroeve breed tussen de ogen, wordt smaller naar de achterhoofdknobbel toe, die sterk benadrukt is. (deze mag bij de dwergen wat minder benadrukt zijn).  
Stop
Weinig aangeduid.

Facial region

Neus
Ontwikkeld, met verticale profiellijn; neusgaten open. Zwarte neus bij zwarte, witte en grijze honden, tweekleurig zwart, tweekleurig grijs, zwart en fawn, driekleurig; bruin in bruin, tweekleurig bruin en fawn. bruin, tweekleurig bruin en bruin en fawn. In reekalf fawn en tweekleurig fawn kan de neus bruin of zwart zijn, afhankelijk van de intensiteit van de fawnkleur. afhankelijk van de intensiteit van de vaalroskleur. Voor licht fawn honden moet de neus zo donker mogelijk zijn.
Voorsnuit
Het bovenprofiel is goed recht, de neusruglengte bedraagt ongeveer 9/10 van de schedellengte. De beide delen van de onderkaak zijn nagenoeg evenwijdig. De snuit is stevig. Het benedenprofiel van de snuit wordt bepaald door de onderkaak en niet door de boord van de bovenlip.
Lippen
Matig ontwikkeld, eerder droog, middelmatig dik. De bovenlip rust op de onderlip, zonder af te hangen. Zwart bij de zwarte, grijze en witte honden, bruin bij de bruine honden. Bij de vaalros oranje (abricot) en de vaalros rode honden zijn de lippen bruin of min of meer donker of zwart. De mondhoek mag niet benadrukt zijn.
Kiezen / tanden
Schaargebit, sterke tanden.
Wangen
Niet uitstekend, liggen vlak aan bij de beenderen. Het gedeelte onder de oogkas goed besneden en weinig gevuld. De jukbeenbogen steken slechts weinig uit.
Ogen
Pittige uitdrukking, gelegen ter hoogte van de stop en licht schuin geplaatst. Amandelvormig oog. Zwart of donkerbruin. Bij de bruine honden mogen de ogen een donkere amberkleur hebben.
De ooglidboord is zwart bij de zwarte, witte en grijze honden. Bruin bij de bruine honden. Bij vaalros-oranje honden (abricot) of de vaalros rode honden is de kleur bruin of zwart.
Oren
Vrij lang, afhangend langs de wangen. Aangezet op het verlengde van de lijn die aan de bovenkant van de neus begint en onder de buitenkant van het oog verder gaat, vlak, vanaf de aanzet breder wordend en afgerond aan het uiteinde. Ze zijn bedekt met gegolfde en zeer lange haren. Het oorleder moet tot aan de mondhoeken komen.

Hals

Sterk, licht gebogen na de nek, middelmatig lang, goed geproportioneerd. Het hoofd wordt fier en hoog gedragen. De hals heeft geen keelhuid, ovale nekdoorsnede. De halslengte is lichtjes minder dan de hoofdlengte.

Lichaam

Algemeenheid
Goed geproportioneerd. De lichaamslengte bedraagt iets meer dan de schofthoogte.
Schoft
Middelmatig ontwikkeld.
Rug
Kort, harmonische toplijn en goed ondersteund. De hoogte van de schoft tot de grond is vrijwel dezelfde als deze van de top van de kroep tot de grond.
Lendenpartij
Stevig en bespierd.
Croupe
Gerond maar niet afvallend.
Borst
Komt tot de elleboog, de breedte is gelijk aan 2/3 van de diepte. Bij de grote poedels wordt de borstomtrek gemeten achter de schouders en moet minstens meer dan 10 cm dan de schofthoogte bedragen. De borstkas heeft een ovale doorsnede, breed aan het ruggedeelte.
Flank
Opgetrokken zonder windhondachtig te zijn.
Onderlijn en buik
Het uiteinde van het borstbeen (sternum) moet licht uitspringen en ligt vrij hoog.

Staart

Vrij hoog aangezet, gelijk met de lendenlijn (ideale houding op om 9.10 uur ten opzichte van de bovenbelijning). Staart couperen is niet langer toegestaan.

Ledematen

Voorhand

Algemeen
Perfect recht en parallel, goed gespierd met goede goede botstructuur. De hoogte van de elleboog tot de grond is iets dan de helft van de schofthoogte.
Schouders
Schuin en bespierd. Het schouderblad vormt met de opperarm een hoeking van ongeveer 110°.
Opperarm
De lengte komt overeen met deze van het schouderblad.
Voorvoetwortelgewricht
Voortzetting van de voorste belijning van de onderarm.
Voormiddenvoet
Stevig en in profiel gezien bijna recht.

Achterhand

Algemeen
Van achter bezien zijn de achterste ledematen evenwijdig geplaatst, de spieren zijn goed ontwikkeld en zeer goed zichtbaar. Het spronggewricht is relatief goed gehoekt; de hoeken van heup met dijbeen, dijbeen met onderbeen en onderbeen met achtermiddenvoet moeten goed benadrukt zijn.
Dijbeen
Goed bespierd en robuust.
Achtermiddenvoet
Eerder kort en recht geplaatst. De poedel moet geboren worden zonder St Hubertusklauwen aan de achterbenen.

Voeten

Eerder klein, stevig, van ovale, korte vorm. De tenen zijn goed gewelfd en zijn goed aangesloten. De voetzolen zijn hard en dik. De nagels zijn zwart bij de zwarte en grijze honden. Ze zijn zwart of bruin bij de bruine honden. Bij de witte honden mogen de nagels gekleurd zijn volgens het kleurgamma dat kan gaan van hoornkleurig tot zwart. In de oranje vaalros en rood vaalros zijn de nagels bruin of zwart.

Gangwerk

De poedel heeft een trippelende, lichte gang.

Huid

Soepel, niet los, gepigmenteerd. De zwarte, bruine, grijze en de oranje vaalros en de rood vaalros moeten een pigmentatie hebben in overeenstemming met de vachtkleur. Voor de witte poedels is een zilverkleurige huid gewenst.

Coat

Haarkwaliteit
Krulpoedels: een overvloedige vacht van fijne samenstelling, wollig, goed krullend, elastisch en weerstand biedend aan de druk van de hand. De vacht moet dik zijn, goed dicht, van gelijkmatige lengte en gelijke krullen vormend.
Loordpoedels : overvloedige vacht, fijne samenstelling, wollig en dicht, die kenmerkende koordjes vormen. Zij moeten ongeveer 20 cm lang zijn.
Haarkleur
Zelfkleurige vacht :
Zwart, wit, bruin Het bruin moet diep, vrij donker, gelijkmatig en warm zijn. Geen witte aftekeningen voor zwarte en bruine vachten. Grijs, fawn
Beige en lichtere afgeleiden zijn niet toegestaan. Het grijs moet egaal zijn, van een diepe tint, niet zwartachtig of witachtig, maar mag afhankelijk van de leeftijd enkele grijstinten vertonen. Fawn moet een uniforme tint hebben. Het kan variëren van licht vaalros tot rood vaalros tot oranje (abrikoos). Oogleden, neus, lippen, tandvlees, gehemelte, natuurlijke openingen, scrotum, voetzolen zijn goed gepigmenteerd. Voor lichte fawnkleurige honden moet alle pigmentatie zo donker mogelijk zijn. Geen witte aftekeningen voor grijze en fawnkleurige vachten. Andere kleuren :
Particoloured onderwerpen, 2 kleuren
Overwegend wit met de andere kleur onregelmatig verdeeld:
Zwart en wit. Zwart en wit Blauw/grijs en wit
Fawn en wit Bruin en wit.
(Enkele vlekken kunnen voorkomen in het witte gedeelte van de poten of het lichaam, maar zijn niet gewild).

Overwegend effen kleur met witte delen op de poten, borst en soms masker op de snuit en/of staartpunt (onderwerpen met mantelvacht, Tuxedo)
Bruine rug
Zwarte rug

Reekleurige dieren : (overheersing van één kleur, de reekleurige aftekeningen zijn goed afgetekend en hebben een duidelijke reekleur):
Bruin met fawn aftekeningen
Zwart met fawn aftekeningen

Verplichte fawn aftekeningen:
- boven elk oog
- op de wangen en aan de binnenkant van de oren
- aan de zijkant van de snuit
- aan het uiteinde van elke ledemaat en aan de binnenkant van het gezicht
- op de borst en rond het scrotum bij reuen en de vulva bij teven
Fawn aftekeningen mogen niet houtskoolkleurig of te bleek zijn. Witte aftekeningen moeten worden vermeden.

Driekleur :
Zwart, wit en fawn aftekeningen. Bruine aftekeningen ten minste aanwezig op de wenkbrauwen en rond het scrotum bij katers en de vulva bij poezen.

Andere veelkleurige onderwerpen :
Gestroomd en wit
Gestroomd

Maat en gewicht

Schouderhoogte
• Grote poedel : Boven de 45 cm en tot 60 cm met een tolerantie van 2 cm naar boven. De grote poedel moet de vergrote en goed ontwikkelde weergave zijn van de middenslagpoedel, waarvan hij dezelfde eigenschappen behoudt.
• Middenslag poedel : Boven de 35 cm en tot 45 cm.
• Dwergpoedel : Boven de 28 cm en tot 35 cm. De dwergpoedel moet in zijn geheel hetzelfde aspect weergeven als van een verkleinde middenslagpoedel, maar zoveel mogelijk met behoud van dezelfde verhoudingen en dit zonder één teken van dwerggroei (nanisme) te vertonen.
• Toypoedel : Boven de 24 cm en tot 28 cm. (na te streven ideale grootte is 25 cm) en dit tot 24 cm (tolerantie 1 cm naar beneden). De toypoedel moet hetzelfde aspect weergeven in zijn totaalbeeld als de dwergpoedel en aan dezelfde algemene verhoudingen en vereisten van de standaard beantwoorden. Elk teken van dwerggroei is uitgesloten en alleen de achterhoofdsknobbel mag wat minder benadrukt zijn.

Defecten

• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan ​​tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten.
• De vermelde fouten moeten in ernst zijn.

General defecten

 Zadelrug of karperrug.
 Te laag aangezette staart.
 Te zenuwachtige hond.
 2 PM1 ontbrekend wordt niet bestraft.
 Ontbreken van 1 of 2 PM2 – indien zij symmetrisch zijn.
 Ontbreken van de M3 molaren wordt niet bestraft.

Zware defecten

 Neus die gedeeltelijk gedepigmenteerd is.
 Te puntige neusrug (snuit).
 Gewelfde neusrug.
 Gebrek aan 2 PM2 indien niet symmetrisch.
 Te grote ogen, of ogen die verzonken in de oogkassen liggen, onvoldoende donker oog.
 Te korte oren.
 Afvallende kroep.
 Staart die over de rug gekruld is.
 Steile achterhandsboekingen.
 Vloeiend of verlengd gangwerk.
 Dunne vacht, zachte (slappe) vacht of ruwe vacht.
 Onbepaalde kleur of niet eenvormige kleur: zwartgrijs of witgrijs, afgewassen vaalrosse kleur, crème, beige bij de bruine honden of een zeer donkere bruine kleur.
 Voor eenkleurige onderwerpen : besluiteloze of niet-uniforme kleur

Defecten die leiden tot uitsluiting

 Agressieve of overdreven angstige hond.
 Neus die volledig gedepigmenteerd is.
 Gebrek aan type en dit speciaal voor het hoofd.
 Bovenvoorbijten – ondervoorbijten.
 Gebrek aan één snijtand, of één hoektand of één scheurkies, (P4 in de bovenkaak – M1 in de onderkaak).
 Afwezigheid van 1PM3 of 1 PM4.
 Gebrek van drie of meer premolaren (uitgezonderd PM1).
 Afwezigheid van staart of een aangeboren korte staart.
 St Hubertusklauwen of sporen hiervan op de achterste ledematen.
 Honden waarvan de vacht niet éénkleurig is.
 Witte vlekken.
 Witte haren op de voeten.
 Grootte die 62 cm overschrijdt bij de grote poedels of die beneden de 23 cm is voor de toypoedels.
 Elke hond die tekenen van dwerggroei vertoont: bolvormige schedel, ontbreken van achterhoofdsknobbel, zéér gemarkeerde stop, uitpuilende ogen, te korte en naar boven opgewipte snuit, terugwijkende onderkaak, gebrek aan onderkin.
 Voorhoofdsgroeve die praktisch onbestaande is.
 Zeer licht bot bij de toys.
 Opgerolde staart met staarteinde terugvallend op de flanken of kroep.
 Voor eenkleurige honden: Elke witte aftekening op het lichaam en/of de voeten en/of op de voeten voor alle niet-witte honden.
 Voor honden van een andere kleur :
• Proefpersoon wiens vacht één kleur vertegenwoordigt vergezeld van een enkele geïsoleerde vlek (mismarking).

• Gebrek aan harmonie in de verdeling van kleuren in het hoofd.
• Eén oog in het wit (piratenonderwerp).
• Beide ogen in het wit.

Belangrijk

Toevoeging aan de standaard
Een poedelshowkeuring is in geen geval een groomingwedstrijdkeuring. Overmatige vachtverzorging mag niet worden aangemoedigd.

AUTOGEHORISEERDE SHOW GROOMING

Bij alle grooming is het dragen van een snor toegestaan.

De poedel, of hij nu gekruld of gekoord is, wordt geschoren vanaf de achterhand tot aan de ribben. Het volgende wordt ook geschoren: de snuit, boven en onder de onderste oogleden; de wangen; de voor- en achterbenen, met uitzondering van manchetten of armbanden en optionele patronen op de achterhand; de staart, met uitzondering van een ronde of langwerpige eindpompon. Een snor wordt aanbevolen voor alle honden. Het behoud van de vacht op de voorbenen, bekend als "broek" is toegestaan.

Het behoud van de vacht op alle vier de ledematen is toegestaan onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat aan de volgende normen wordt voldaan:
1. Wordt geschoren :
a) Het onderste deel van de voorbenen, van de nagels tot de punt van de wolfsklauw, het onderste deel van de achterbenen tot een gelijke hoogte. Trimmen, beperkt tot de tenen, is toegestaan. b) Het hoofd en de staart volgens de hierboven beschreven regels. Bij wijze van uitzondering is het volgende toegestaan bij deze grooming:
. . De aanwezigheid, onder de onderkaak, van een korte vacht van niet meer dan één centimeter dikte, waarvan de onderste lijn evenwijdig aan de kaak moet worden getrimd. Een sikbaardje wordt niet getolereerd.
. . Verwijdering van de staartpompon.
. 2. Op het lichaam moet op de ruglijn een min of meer lange moirure van minstens een centimeter aanwezig zijn. De lengte van de vacht zal geleidelijk toenemen rond de ribben en aan de bovenkant van de ledematen. 3. Geregelde vacht :
a) Op het hoofd, dat met een helm van redelijke hoogte blijft, en op de nek, naar beneden tot aan de schoft en naar voren, zonder onderbreking, tot aan het geschoren deel van de voet volgens een licht schuine lijn vanaf de bovenkant van de borst. Boven de oren en tot maximaal een derde van de lengte mag de vacht met een schaar worden ingekort of in de haarrichting worden geschoren. Het onderste deel blijft bedekt met haar waarvan de lengte geleidelijk toeneemt van boven naar beneden om te eindigen in franjes die kunnen worden geëgaliseerd.
b) Op de benen markeert de broek een duidelijke overgang met het geschoren deel van de voeten. De lengte van het haar neemt progressief toe naar boven toe om zowel op de schouder als op de dij een lengte van 4 tot 7 cm gemeten uitgerekte haren te presenteren, evenredig met de grootte van het onderwerp maar met vermijding van een "bouffant". De achterbroek moet de typische hoeking van de poedel vertonen. Elke fantasie die afwijkt van deze standaardnormen is uit den boze. Ongeacht het standaardsilhouet dat door grooming wordt verkregen, mag dit op geen enkele wijze de classificatie op shows beïnvloeden, aangezien alle honden in dezelfde klasse samen moeten worden beoordeeld en geclassificeerd.

English-style grooming: Voeg aan de "leeuw" grooming patronen toe op de achterhand, d.w.z. armbanden en manchetten. Op het hoofd: een top-knoop. Voor deze vachtverzorging is de snor optioneel. Een gebrek aan afbakening op de vacht van de achterhand wordt getolereerd. De topknoop is optioneel (het is verboden om haarlak of een ander product te gebruiken om de topknoop op zijn plaats te houden).

<puppy"-tee:< b="">De verschillende afgeschoren punten van de Moderne opnemen
Op het hoofd: een topknoop van gemiddelde hoogte
De vacht op het voorste deel van het lichaam is tot een bal gemaakt, die een "ouf" vormt op de borst. Vanaf de borst tot aan de bovenste knoop. Onderhoud van de "broek"-vacht op de voorpoten, met de hoeking de typische hoeking van de poedel.
De staart, met uitzondering van een pompom, moet ovaal of langwerpig zijn. De grooming is langer dan breed en de hoeken zijn afgerond.

Scandinavische stijl tepel of Terrier snit: De snit is vergelijkbaar met de Modern, maar de oren en staart kunnen worden geschoren.</puppy"-tee:<>

NB :

• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd.
• De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende.
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij.

Bibliografie

https://www.fci.be/