|
Kort historisch overzicht
|
De geschiedenis van de Ragamuffin is direct verbonden met die van de Ragdoll. Het was Ann Baker, een Californische die al Persan fokte, die in 1963 de kittens adopteerde van een halfwilde, halflangharige straatkat. Deze kat, Josephine genaamd, had een auto-ongeluk gehad en toen ze bijkwam, was haar karakter compleet veranderd. Ze was kalm, zachtaardig en aanhankelijk. Tot Ann Bakers verbazing zouden de kittens deze eigenschap geërfd hebben. Dus besloot ze een nieuw ras te gaan fokken: de Ragdoll. Ann Baker was een nogal excentriek persoon en de verhalen die ze vertelde over de oorsprong van het ras waren tegenstrijdig en inconsistent. Ze wilde controle houden over de evolutie van haar ras en legde strenge regels op aan mensen die met haar Ragdolls wilden fokken. In 1994 splitsten vier fokkers die het niet eens waren met Ann Baker's praktijken zich op en creëerden een nieuw ras met de naam Ragamuffin. Deze katten werden gekruist met Perzen, Himalaya's en andere halflangharige straatkatten om dit nieuwe ras te onderscheiden van zijn voorouder. Het kruisen van Ragamuffins met Ragdolls was toegestaan tot 2010. Het doel van dit ras is vooral om een zachtaardig, aanhankelijk karakter te behouden in plaats van een bepaald uiterlijk. Dit ras wordt nog niet door veel kattenverenigingen erkend. Sinds 1 januari 2009 heeft de BWF het ras ook erkend. |
Algemeen totaalbeeld
|
De Ragamuffin is een halflangharig kattenras waarvan de lichaamsbouw nog steeds sterk lijkt op die van zijn voorouder. Het zijn ook grote, langzaam groeiende katten. Ze zijn volwassen rond de leeftijd van drie of vier jaar. Ze kunnen tot negen kilo wegen voor een kater en zes kilo voor een poes. |
Gedrag en karakter (aard)
|
Dit ras wordt beschreven als zeer volgzaam, extreem aanhankelijk en kalm. Ze zijn niet erg atletisch, maar ze houden wel van spelen. Ze leven graag samen met de andere mensen in huis en volgen hen overal om deel te nemen aan de activiteiten van de dag. Ragamuffins worden ook beschreven als zelfverzekerde katten en zijn daarom niet erg angstig. Voor hun eigen veiligheid moeten ze binnenshuis worden gehouden. Deze karaktereigenschappen zijn echter geheel individueel en hangen vooral af van de geschiedenis van elke kat, ongeacht het ras. |
|