Arctische wolf |
||
Hij is een wild dier |
Land van oorsprong |
Noord-Amerika | |
Vertaling |
Francis Vandersteen |
Het bezit van dit dier is niet toegestaan Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die wel gehouden mogen worden (M.B. 24.08.2009) |
De poolwolf (Canis lupus arctos) is een ondersoort van de Canidae-familie, van de soort Canis lupus, waartoe ook wolven en honden behoren. De Arctische wolf leeft in het noordelijke deel van Noord-Amerika. De gelijkwaardige oostelijke ondersoort is de Siberische wolf (Canis lupus albus). De Arctische wolf is kleiner dan andere wolvensoorten: een volwassen wolf kan 90 cm lang worden, plus een staart van 30 cm. De schofthoogte varieert van 65 tot 80 cm. Zwaarder dan de grijze wolf, weegt hij gemiddeld 45 kg, maar er zijn volwassen dieren geregistreerd die tot 80 kg wegen. Zijn witte vacht is dikker dan die van andere wolven. Zijn neus is kleiner en ronder, zijn spieren en oren zijn kleiner en zijn poten zijn korter om blootstelling aan de kou te verminderen. Zijn kaken zijn krachtig en met zijn puntige tanden met lange hoektanden kan hij vlees verscheuren. Door hun opmerkelijke gezichtsvermogen, gehoor en reukzin zijn ze uitstekende jagers. Poolwolven leven in het noorden van Canada, Alaska en Groenland, tussen 70 en 75 graden noorderbreedte. Het land is het hele jaar door bedekt met sneeuw en ijs en in de winter kunnen de temperaturen dalen tot -60°C. Er is heel weinig menselijke activiteit en de poolwolf heeft heel weinig contact met mensen, dus er wordt niet op hem gejaagd en hij leeft altijd in zijn oorspronkelijke habitat. Wolven jagen voornamelijk alleen op lemmingen en hazen, terwijl grotere dieren zoals kariboes en muskusossen in groepen worden gepredeerd. Ze doden hun prooi meestal door in de nek te bijten. Ze laten niets van hun prooi achter en verslinden alles tot op de huid, haren en botten. Wolven zijn sociale dieren die voornamelijk in roedels leven, geleid door een alfamannetje en een alfavrouwtje. Deze hiërarchie, die bij alle wolvensoorten voorkomt, bepaalt de volgorde waarin voeding en voortplanting plaatsvinden. Alleen de alfaman en alfavrouw hebben het recht om zich voort te planten. Maar in een ijskoud klimaat is het heel moeilijk om jongen groot te brengen. Het alfavrouwtje brengt haar jongen alleen groot in de lente en de zomer. De permafrost en de ontberingen van het koude klimaat maken het erg moeilijk om een hol te graven of een schuilplaats te vinden. Arctische wolven paren maar één keer per jaar en de moeder baart 2 tot 3 welpen, meestal in mei of juni, na een draagtijd van twee maanden. Dit zijn er aanzienlijk minder dan bij andere wolvensoorten (5 tot 6 jongen). Omdat voedsel schaars is, mag de groep niet te groot worden. Welpen worden blind, doof en volledig hulpeloos geboren. Ze zijn afhankelijk van het alfavrouwtje en zij is afhankelijk van de alfaman die het voedsel brengt. Zodra de welpen een maand oud zijn, kunnen ze vlees eten. Dan zorgt de hele roedel voor hun voedsel. |