Manenwolf |
||
Hij is een wild dier |
Land van oorsprong |
Zuid-Amerika | |
Vertaling |
Francis Vandersteen |
Het bezit van dit dier is niet toegestaan Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die wel gehouden mogen worden (M.B. 24.08.2009) |
De manenwolf (Chrysocyon brachyurus) is een carnivoor uit de familie van de hondachtigen (canidae) die oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komt. Het is de enige vertegenwoordiger van zijn geslacht : Chrysocyon. Hoewel hij lijkt op een wolf of een grote vos, verschilt hij genetisch van alle andere hondachtigen. De manenwolf dankt zijn naam vooral aan de aanwezigheid van een lange, overvloedige zwarte vacht op zijn nek en schouders. Zijn wolfachtige uiterlijk, hoewel hij ook op een langbenige vos kan lijken, geeft geloof aan deze naam. Zijn staart is relatief kort, zijn oren staan rechtop en zijn vacht is zachter dan die van andere hondachtigen, zonder ondervacht. De lange, slanke poten van de manenwolf zijn aangepast aan zijn habitat, die voornamelijk bestaat uit hoog gras: de cerrado. Ondanks zijn uiterlijk is hij geen snelle loper. Maar met zijn grote oren kan hij de kleine prooien die hij eet goed waarnemen. De manenwolf is een omnivoor en een opportunistische jager, die prooien aanvalt variërend van kleine gewervelde dieren tot paca's. Zijn meest voorkomende prooien zijn konijnen. Zijn meest voorkomende prooien zijn konijnen, kleine knaagdieren, vogels en gordeldieren, en minder vaak reptielen, insecten en zelfs vissen. Hij eet ook veel fruit (tot de helft van zijn dieet), waaronder de "wolvenvrucht" (vrucht van Solanum lycocarpum, ook bekend als de "tomaatachtige vrucht van Lobeira"). Deze vrucht zou antiparasitaire eigenschappen hebben tegen de reuzennierworm Dioctophyme renate. De manenwolf zoekt alleen naar voedsel, voornamelijk 's nachts. Hij kan dit ook overdag doen, in gebieden uit de buurt van mensen. Manenwolven planten zich over het algemeen voort vanaf de leeftijd van 2 jaar, hoewel ze al in hun eerste jaar geslachtsrijp kunnen zijn. Vrouwtjes krijgen één nest per jaar, tussen juni en september. Manenwolven huizen in holen met voldoende dekking. De rol van mannetjes bij het grootbrengen van jongen bij vrijlevende exemplaren is onbekend, maar in gevangenschap is bekend dat ze de jongen voeden door regurgitatie. Paartjes lijken monogaam te zijn en leven in territoria van ongeveer 30 km2, volgens een studie uitgevoerd op twee paartjes. |