![]() |
Afghaanse Windhond |
|
FCI standaard Nº 228 |
||
Land van oorsprong |
Afghanistan Patronage Groot-Brittannië |
|
Groep |
Groep 10 Windhonden | |
Sectie |
Sectie 1 Langharige of bevederde windhonden | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
dinsdag 12 december 1961 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
dinsdag 27 juli 2021 | |
Laatste update |
maandag 06 september 2021 | |
En français, cette race se dit |
![]() |
Lévrier afghan |
In English, this breed is said |
![]() |
Afghan Hound |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
![]() |
Afghanischer Windhund |
En español, esta raza se dice |
![]() |
Lebrel afgano |
Dit ras staat ook wel bekend als |
Tazi
|
Gebruik |
Windhond. |
Kort historisch overzicht |
De geschiedenis van de Afghaanse windhond gaat zeer ver terug. De Shikoris, inwoners van Afghanistan, beweren zelfs dat Noach de Afghaanse windhonden een plaats gaf in zijn Ark! Er bestaat geen enkele twijfel over het feit dat de Afghaanse windhond tot de oudste rassen van de wereld behoort. De Afghaan werd via Engeland uit Afghanistan geïmporteerd in het begin van deze eeuw. Afghanen kwamen in het Nederlandse Hondenstamboek voor het eerst voor in deel XXIII van 1929, waarin een vijftal Afghanen wordt vermeld, die sinds 1927 vanuit Engeland in Nederland waren geïmporteerd. Deze importen betekenden de start van dit ras in Nederland. |
Algemeen totaalbeeld |
Geeft de indruk van kracht en waardigheid waarbij snelheid en macht samengaan. Hoofd trots gedragen. |
Gedrag en karakter (aard) |
Oosterse of oriëntaalse uitdrukking is kenmerkend voor het ras. De afghaan kijkt naar en door iemand heen. Waardig en gereserveerd, met een zekere intelligente, ongetemde fierheid. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Schedel |
Schedel lang, niet te smal, met geprononceerde achterhoofdsknobbel. Goed in balans en bedekt met een lange kuif. | |
Stop |
Geringe stop. |
Facial region |
||
Neus |
Neus bij voorkeur zwart, leverkleur is toegestaan bij lichtkleurige honden. | |
Voorsnuit |
Snuit lang met geduchte kaken. | |
Kiezen / tanden |
Sterke kaken met een volkomen regelmatig en compleet schaargebit, dit wil zeggen dat de bovensnijtanden vlak over de ondersnijtanden vallen en loodrecht op de kaken staan. Tanggebit toegestaan. | |
Ogen |
Bij voorkeur donker, maar goudkleur wordt niet uitgesloten. Bijna driehoekig, enigszins schuin oplopend van de binnen- naar de buitenooghoek. | |
Oren |
Laag en goed naar achteren aangezet, dicht tegen het hoofd gedragen. Bedekt met lang, zijdeachtig haar. |
Hals |
Lang, krachtig, met trots gedragen hoofd. |
Lichaam |
||
Rug |
Horizontaal, matige lengte, goed gespierd, het achterste deel licht aflopend naar de staart. | |
Lendenpartij |
Recht, breed en tamelijk kort. | |
Croupe |
Heupbeenderen vrij geprononceerd en ver uit elkaar geplaatst. | |
Borst |
Een behoorlijke ribwelving en goede borstdiepte. |
Staart |
Niet te kort. Laag aangezet met ring aan het eind. In actie geheven. Spaarzaam (dun) bevederd. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Schouders |
lang en schuin, goed naar achteren geplaatst, goed gespierd en krachtig, zonder beladen te zijn. | |
Opperarm |
Recht en stevig van bot, in één vlak met de schouders. | |
Ellebogen |
Aangesloten. | |
Voormiddenvoet |
Lang en veerkrachtig. | |
Voorvoeten |
Voorvoeten krachtig en zeer groot, zowel in lengte als breedte, en bedekt met lang, dicht haar; tenen gebogen. Voor middenvoeten lang en veerkrachtig, voetkussens goed op de grond. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Krachtig. Grote lengte tussen heup en hak, met een relatief korte afstand tussen hak en voet. | |
Knie |
Goed gebogen en goed gedraaid. | |
Achtervoeten |
Achtervoeten lang, maar niet zo breed als de voorvoeten; bedekt met lang, dicht haar. |
Gangwerk |
Vloeiend en veerkrachtig en zeer stijlvol. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Lang en van zeer fijne structuur op ribben, voor- en achterhand en flanken. Bij volwassen honden vanaf de schouder naar achteren en op het zadel kort en dicht haar. Lang haar vanaf het voorhoofd naar achteren, met een duidelijke zijdeachtige kuif. Op de snuit kort haar. Oren en benen goed behaard. De middenvoeten mogen kort behaard zijn. De vacht moet zich op natuurlijke wijze ontwikkelen. | |
Haarkleur |
Alle kleuren zijn aanvaardbaar, maar witte aftekeningen op het hoofd of de kraag zijn zeer ongewenst. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Ideale hoogte : reuen 68-74 cm; teven 63-69 cm. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
![]() |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |