Affenpinscher |
||
FCI standaard Nº 186 |
||
Land van oorsprong |
Duitsland | |
Vertaling |
Ine Hartgers-Wagener | |
Groep |
Groep 2: Pinschers en Schnauzers - Molossers - Zwitserse Sennenhonden en andere rassen | |
Sectie |
Sektie 1 Pinschers en Schnauzers | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
vrijdag 15 juli 1955 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
donderdag 26 maart 2009 | |
Laatste update |
woensdag 02 september 2009 | |
En français, cette race se dit |
Affenpinscher | |
In English, this breed is said |
Affenpinscher | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Affenpinscher | |
En español, esta raza se dice |
Affenpinscher | |
Dit ras staat ook wel bekend als |
African Terriers
|
Gebruik |
Huis en Gezelschapshond. |
Kort historisch overzicht |
Oorspronkelijk gebruikt als huishond in Zuid-Duitsland. Zijn voorouders zijn al door Albrecht Dürer (1471-1528) afgebeeld op zijn houtsneden. De eerste officiële inschrijvingen van Affenpinschers gaan terug tot het jaar 1879. Deze rond de eeuwwisseling zeer geliefde honden ontwikkelden zich uit de ruwharige Pinschers. De harde haarkrans rond het hoofd onderstreept de aapachtige uitdrukking. De kleur liep van eenkleurig geel, roodachtig of grijsachtig tot donkergrijs, grauwzwart tot zwart. |
Algemeen totaalbeeld |
De Affenpinscher is ruwharig, klein en kompact met een aapachtige gezichtsuitdrukking. |
Belangrijke verhoudingen |
In verhouding van lengte en hoogte moet de lichaamsbouw zo kwadratisch mogelijk lijken. |
Gedrag en karakter (aard) |
Onverschrokken, waakzaam, hardnekkig en aanhankelijk vaak met hartstochtelijk temperament. Hij is een aangename familie en gezelschapshond. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Schedel |
Meer rond dan gestrekt, totaal niet te zwaar, hooggewelfd met duidelijke voorhoofd. | |
Stop |
Duidelijk aanwezig. |
Facial region |
||
Neus |
De neusspiegel is rond vol en zwart. | |
Voorsnuit |
De neusrug is recht (niet naar boven gebogen) en kort. | |
Lippen |
Zwart, vast tegen de kaken liggend. | |
Neusbrug |
Recht. | |
Kiezen / tanden |
Volledig (42 tanden), zuiver wit. De onderkaak steekt voor de bovenkaak uit en is iets naar boven gebogen, De snijtanden van het gezonde gebit zijn zo regelmatig mogelijk in een licht gebogen lijn geplaatst. De hoektanden en de snijtanden mogen bij een gesloten snuit niet zichtbaar zijn. Ook mag een Affenpinscher bij gesloten mond de tong niet laten zien. Het ontbreken van twee PM1, PM2 of PM3 of twee van deze PM in combinatie wordt getolereerd. | |
Ogen |
Donker, rond en vol met aansluitende zwart gepigmenteerde oogleden, omringd met een harde haarkrans. | |
Oren |
Hoog aangezet, gelijkmatig naar voren gedragen V-vormig, de binnenkanten tegen de kopliggend. Staande oren klein, gelijkmatig en kaarsrecht gedragen. |
Hals |
Recht, sterk, enigszins kort met sterke aanzet. De keelhuid is strak en sluit rimpelloos aan. |
Lichaam |
||
Algemeenheid |
Krachtig, kwadratisch, compact. | |
Bovenlijn |
Vanuit de schoft naar achteren iets aflopend in een vrijwel rechte lijn. | |
Schoft |
Vormt het hoogste punt van de bovenlijn. | |
Rug |
Krachtig, kort en strak. | |
Lendenpartij |
Kort en krachtig. De afstand van de laatste ribbenboog tot de heup is kort waardoor de hond compact lijkt. | |
Croupe |
In een lichte ronding verlopend, ongemerkt overgaand in de staartaanzet. | |
Borst |
Aan de zijkant slechts weinig afgevlakt. Matig breed, tot de ellebogen reikend. | |
Onderlijn en buik |
Matig opgetrokken, buik- en bovenlijn (van schouderpunt ot staartaanzet) verlopen ongeveer parallel. |
Staart |
In de natuurlijke staat, een sabel of sikkel vormige staartdracht is gewenst. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
De voorbenen zijn sterk, recht en niet te dicht bij elkaar geplaatst. | |
Schouders |
Goed gespierd, het schouderblad is lang, schuin (ca 45º ) en vlak aanliggend. | |
Opperarm |
Goed tegen de romp aanliggend, krachtig en gespierd. | |
Ellebogen |
Correct aansluitend, niet naar buiten of binnen draaiend. | |
Onderarm |
Krachtig ontwikkeld en gespierd, van alle kanten gezien kaarsrecht. | |
Voorvoetwortelgewricht |
Krachtig en stabiel. | |
Voormiddenvoet |
Van voren gezien kaarsrecht, van opzij bekeken iets schuin naar de grond staand, krachtig ontwikkeld en bespierd. | |
Voorvoeten |
Kort en rond. Tenen strak tegen elkaar aanliggend en gewelfd (kattenvoeten); voetkussens sterk; nagels kort, zwart en sterk. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Van de zijkant bekeken schuin gesteld, matig gehoekt, van achter bekeken parallel verlopend. | |
Dijbeen |
Breed en krachtig gespierd. | |
Onderbeen |
Lang en krachtig. | |
Knie |
Niet naar binnen of buiten gedraaid. | |
Achtermiddenvoet |
Kaarsrecht op de grond geplaatst. | |
Spronggewricht |
Matig gehoekt. | |
Achtervoeten |
Iets langer dan de voorvoeten, tenen strak tegen elkaar liggend en gewelfd, nagels kort en zwart. |
Gangwerk |
Ontspannen vloeiend trippelgangwerk met matige stuwing uit de achterhand. Van voor en achter gezien volkomen parallel. |
Huid |
Over het gehele lichaam strak aansluitend. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Het lichaamshaar moet hard en dicht zijn. Aan de kop ontstaat de typische opmaak door borstelige volle wenkbrauwen, een kringvormige omranding van de ogen, de opvallende baard, schedelbeharing en bakkebaarden. De kopharen zijn zo hard mogelijk, sliertig en rondom uitstekend, Dit draagt wezenlijk bij tot de aapachtige uitdrukking. | |
Haarkleur |
Zuiver zwart met zwarte onderwol. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Reuen en teven 25 tot 30 cm. | |
Gewicht |
Reuen en teven 4 tot 6 kg. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
General defecten |
Plompe of te lichte, laagbenige- of hoogbenige bouw. Lichte ogen. Laag aangezette of zeer lange, verschillend gedragen oren. Fladderoren. Losse keelhuid. Te lange, opgetrokken of slappe rug. Karperrug. Afvallend croupe. Naar de kop gerichte staartaanze. Te sterk gehoekte achterhand of O-benig. Lange voeten. Kort, zacht, gekruld, ruig, zijdeachtig, witte of gevlekte beharing. Meer dan 1 cm boven of onder de maat. |
Zware defecten |
Ontbreken van geslachtstype (bv reuachtige teef). Lichte bouw. Griffon-achtig naar boven gebogen of te lange voorsnuit. Te sterke onderbeet, voorbeet of tanggebit. Te grote ogen. Naar buiten draaiende ellebogen. Naar binnen gedraaide spronggewrichten (koehakkigheid). Tussen de 1 en 2 cm te groot of te klein. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Misvorming van ieder soort. Gebrek aan type. Gebitsfouten als schaargebit en kruisbeet. Grote fouten in onderdelen als lichaamsbouw, haar en kleurfouten. Meer als 2 cm te groot of te klein. Schuwheid, agressiviteit. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |