![]() |
Chow Chow |
|
FCI standaard Nº 205 |
||
Land van oorsprong |
China, patronage Groot-Brittanië | |
Vertaling |
Francis Vandersteen | |
Groep |
Groep 5 Spitsen en oertypen | |
Sectie |
Sectie 5 Aziatische spitsen en verwante typen | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
dinsdag 10 december 1957 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
woensdag 13 oktober 2010 | |
Laatste update |
donderdag 27 januari 2011 | |
En français, cette race se dit |
![]() |
Chow Chow |
In English, this breed is said |
![]() |
Chow Chow |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
![]() |
Chow Chow |
En español, esta raza se dice |
![]() |
Chow Chow |
Gebruik |
Waakhond, gezelschapshond. |
Kort historisch overzicht |
De oorsprong van de Chow wordt gelegd in China. Daar werd hij gehouden als waakhond en ook gebruikt voor de jacht. De Chow is meer dan 2000 jaar bekend in China, is verwant aan de spitsen van het Noordse type en heeft ook iets van de mastiff. Vanwege het Chinese ‘gesloten deur’- beleid ten opzichte van de rest van de wereld verschenen er pas rond 1800 Chows in andere landen. Hij vond zijn weg naar Engeland tegen het einde van de achttiende eeuw en werd pas bekend in de jaren twintig van de vorige eeuw. In 1925 werd er een aantal op Crufts uitgebracht. |
Algemeen totaalbeeld |
Actief, compact, met korte lendenen en in alle onderdelen volkomen harmonieus, leeuwachtig voorkomen, trots met waardige houding. Vast stabiel lichaam. Staart goed over de rug gedragen. Moet altijd vrij kunnen bewegen en niet zoveel vacht hebben dat activiteit wordt belemmerd of ongemak wordt veroorzaakt bij heet weer. Een blauw-zwarte tong is karakteristiek. |
Belangrijke verhoudingen |
De afstand van de schoft tot de elleboog is gelijk aan de afstand van de elleboog tot de grond. |
Gedrag en karakter (aard) |
Rustig, goede waakhond. Onafhankelijk, trouw, maar afstandelijk. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Schedel |
Vlak en breed. | |
Stop |
Niet uitgesproken. |
Facial region |
||
Neus |
Groot en breed en in alle gevallen zwart, behalve in crème en bijna witte Chows bij wie een lichter gekleurde neus acceptabel is, en een bijpassend gekleurde in de blauwe en fawns. Maar zwart heeft in alle gevallen de voorkeur. | |
Voorsnuit |
Matig van lengte, breed vanaf de ogen tot het einde (niet spits toelopend als bij de vos). Goed opgevuld onder de ogen. | |
Lippen |
Ideaal is een volledig zwarte mond inclusief verhemelte en lippen, met een blauw-zwarte tong. Maar bij blauwe en fawns mag wat minder gepigmenteerd tandvlees te zien zijn en bij crème en witte Chows mag deze verdunning nog meer uitgesproken zijn. | |
Kiezen / tanden |
Tanden sterk en op een lijn, kaken sterk met een perfect, regelmatig en compleet schaargebit, dat wil zeggen dat de boventanden net over de ondertanden sluiten en recht in de kaak staan. | |
Ogen |
Donker, ovaal, middelmatig van formaat, en schoon. Een oog in een harmoniërende kleur is toegestaan bij de blauwe en de fawns. Een schoon oog, vrij van entropion, mag nooit alleen vanwege het formaat worden achtergesteld. | |
Oren |
Klein, dik, aan de bovenkant iets afgerond, stijf gedragen en wijd uiteen, maar wel schuin boven het oog staand en iets naar elkaar toewijzend, resulterend in de fronsende uitdrukking die zo kenmerkend is voor het ras. De frons (scowl) mag nooit bereikt worden door losse gerimpelde hoofdhuid. |
Hals |
Sterk, vol, niet kort, goed op de schouders geplaatst en licht gebogen. Van voldoende lengte om het hoofd trots boven de toplijn te dragen. |
Lichaam |
||
Rug |
Kort, recht en sterk. | |
Lendenpartij |
Krachtig. | |
Borst |
Breed en diep, goed gewelfde ribben, maar niet tonvormig. |
Staart |
Hoog aangezet en goed over de rug gedragen. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Schouders |
Gespierd en schuin aflopend. | |
Ellebogen |
Gelijke afstand tussen schoft en de grond. | |
Onderarm |
Volkomen recht, met goed bot. |
Achterhand |
||
Algemeen |
In profiel staat de voet direct onder het heupgewricht. | |
Dijbeen |
Goed ontwikkeld. | |
Onderbeen |
Goed ontwikkeld. | |
Knie |
Slechts licht gebogen. | |
Achtermiddenvoet |
Hakken laag aangezet. Vanaf de hakken naar beneden recht lijkend, nooit naar voren buigend. |
Voeten |
Klein, rond, katachtig, goed op de tenen staand. |
Gangwerk |
Gang met relatief korte passen, achtervoeten worden niet hoog opgetild, scheren als het ware over de grond, in profiel lijkt de beweging op die van een klepel. Dit typische gangwerk met korte pas laat het de hond toe zich vrij, nooit log, te bewegen, met een uitstekend uithoudingsvermogen. Voor- en achterbenen bewegen parallel ten opzichte van elkaar en recht vooruit. Honden moeten altijd in staat zijn onbelemmerd en soepel te bewegen, zonder vertoon van enig teken van ongemak. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Langharig of kortharig. Langharig – Overvloedig en rijkbehaard, dicht, recht en uitstaand maar nooit buitensporig lang. Bovenvacht grof van structuur, met een zachte, wollige on dervacht. Speciaal dicht om de hals in de vorm van manen of kraag, en aan de achterkant van de dijbenen een rijke bevedering of broek. Kortharig – Vacht kort, vol, dicht, recht, overeind staand, niet vlakliggend, structuur als van pluche. Iedere kunstmatige inkorting van de vacht, die de natuurlijke belijning of uitdrukking verandert, moet worden bestraft. Uitzondering: de voeten mogen worden getoiletteerd. |
|
Haarkleur |
Eenkleurig zwart, rood, blauw, fawn, crème of wit. Vaak geschakeerd maar niet gevlekt of bont (einde van de staart en de achterkant van de dijbenen vaak lichter van kleur). |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Reuen 48-56 centimeter, teven 46-51 centimeter. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
![]() |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |