Finse Lappenhond

FCI standaard Nº 189

Land van oorsprong
Finland
Vertaling
Kennel "Fra Laikahuset" (T.J. Asselbergs-Böhre)
Groep
Groep 5 Spitzen en primitieve types
Sectie
Sectie 3 Noordelijke herders- en waakhonden
Werkproef
Zonder werkproef
Definitieve erkenning door de FCI
maandag 22 augustus 1955
Publicatie van de geldende officiële norm
vrijdag 30 september 2016
Laatste update
woensdag 12 oktober 2016
En français, cette race se dit
Chien finnois de Laponie
In English, this breed is said
Finnish Lapphund
Auf Deutsch, heißt diese Rasse
Finnischer Lapphund
En español, esta raza se dice
Perro Finlandés de Laponia
In zijn land van herkomst is zijn naam

Suomenlapinkoira

Gebruik

Een herder- en waakhond bij de rendierhouders. Tegenwoordig ook populair als huishond.

Kort historisch overzicht

Honderden jaren hebben de Samen (Lappen) honden gebruikt van hetzelfde type als de Finse Lappenhond als herders en waakhonden voor de rendieren in Fennoscandia en in de noordelijke delen van Rusland. Verwijzend naar deze honden werd de eerste standaard van de Lappen Herdershond door de Finse Kennelclub aangenomen in 1945. De naam van het ras werd in 1967 veranderd in Lappenhond. In de zeventiger jaren werd het type en beeld van het ras eenvormig, en de standaard werd verschillende malen bijgesteld. De naam werd in 1993 weer gewijzigd en nu in "Finse Lappenhond". Het ras stabiliseerde zich in korte tijd en tegenwoordig is het ras zeer populair in geheel Finland, hoofdzakelijk als huishond en hond voor activiteiten.

Algemeen totaalbeeld

Kleiner dan gemiddelde grootte, gezien het formaat is de bouw krachtig, iets langer dan schofthoogte. Lange, dikke vacht met rechtopstaande oren.

Belangrijke verhoudingen

De diepte van het lichaam is iets minder dan de helft van de schofthoogte. De snuit is iets korter dan de schedel. De schedel is iets langer dan breed. De diepte is hetzelfde als de breedte.

Gedrag en karakter (aard)

Intelligent, moedig, kalm en leergierig. Vriendelijk en trouw.

Hoofd

Bovenschedel

Hoofd
Sterk van vorm, tamelijk breed.
Schedel
Breed, schedel iets rond. Het voorhoofd is tamelijk gewelfd en overgang naar de neus duidelijk zichtbaar. 
Stop
Duidelijke stop.

Facial region

Neus
Liefst zwart, maar toch in harmonie met de kleur van de vacht.
Voorsnuit
Sterk, breed en recht, van boven en opzij gezien gelijkmatig, maar slechts licht toelopend.
Lippen
Aangesloten.
Kiezen / tanden
De kaken zijn krachtig. Schaargebit.
Wangen
De onderste bogen van de oogkas zijn duidelijk gemarkeerd (zygomatic arches).
Ogen
Donkerbruin van kleur, doch in harmonie met de vachtkleur, ovaal gevormd. De expressie is zacht en vriendelijk.
Oren
Van gemiddelde grootte, rechtopstaande- of tiporen, betrekkelijk wijd uiteenstaand, tamelijk breed aan de basis, driehoekig van vorm en zeer beweeglijk.

Hals

Van gemiddelde lengte, sterk en bedekt met een overvloedige vacht.

Lichaam

Schoft
Gespierd en breed, licht gemarkeerd.
Rug
Sterk en recht.
Lendenpartij
Kort en gespierd.
Croupe
Van gemiddelde lengte, goed ontwikkeld, slechts licht aflopend.
Borst
Diep, tamelijk lang, bijna tot de ellebogen reikend, niet te breed. De ribben licht gebogen; de voorborst duidelijk zichtbaar, maar niet teveel (geprononceerd).
Onderlijn en buik
Licht opgetrokken.

Staart

Tamelijk hoog aangezet, gemiddeld van lengte, en bedekt met overvloedig lang haar. De punt van de staart mag een J-gevormde hoek vormen, maar de wervels mogen niet met elkaar vergroeid zijn (kinky) en moet dus glad gestreken kunnen worden. In beweging wordt de staart over de rug of opzij gedragen, in rust mag deze hangen.

Ledematen

Voorhand

Algemeen
Krachtig met sterke benen. Van voren gezien is het front recht en parallel.
Schouders
Iets schuin geplaatst.
Opperarm
Van dezelfde lengte als van de schouderbladen. De hoek tussen de schouder en bovenarm is tamelijk open.
Ellebogen
Iets lager geplaatst dan de onderkant van de ribben, recht naar achteren geplaatst.
Onderarm
Tamelijk sterk, verticaal.
Voorvoetwortelgewricht
Soepel.
Voormiddenvoet
Van gemiddelde lengte, iets schuin.
Voorvoeten
Tamelijk gewelfd, eerder ovaal dan rond, bedekt met zacht haar, de voetkussens elastisch en opzij bedekt met zacht haar.

Achterhand

Algemeen
Sterke benen, krachtig, van achteren gezien recht en parallel. De hoeking is duidelijk gemarkeerd, maar niet te sterk.
Dijbeen
Van gemiddelde lengte, tamelijk breed met goed ontwikkelde spieren.
Onderbeen
Relatief lang en gespierd.
Knie
Naar voren geplaatst, de hoeking is tamelijk duidelijk gemarkeerd.
Achtermiddenvoet
Tamelijk kort, sterk en verticaal.
Spronggewricht
Matig laag, de hoeking is duidelijk maar niet te sterk.
Achtervoeten
Als voorvoeten. Hubertusklauwen niet gewenst.

Gangwerk

Moeiteloos. Gaat gemakkelijk over van draf in galop, hetwelk de meest natuurlijke manier van bewegen is. De benen bewegen parallel. Tijdens het werk lenig en vlug.

Huid

Strak zonder rimpels.

Coat

Haarkwaliteit
Overvloedig, speciaal de reuen hebben overvloedige manen. De bovenvacht is lang, recht en grof. Op het hoofd en aan de voorzijde van de benen is de vacht korter. Zij moeten een zachte en dichte ondervacht hebben.
Haarkleur
Alle kleuren zijn toegestaan. De basis kleur moet domineren. Andere kleuren dan de basis kleur kunnen voorkomen op het hoofd, hals, borst, onderkant van het lichaam, de benen en de staart.

Maat en gewicht

Schouderhoogte
Ideale hoogte voor reuen 49 en voor teven 44 cm met een tolerantie van plusminus 3 cm. Het type is belangrijker dan de grootte.

Defecten

• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan ​​tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten.
• De vermelde fouten moeten in ernst zijn.

General defecten

 Vrouwelijke reuen en manlijke teven.
 Licht hoofd.
 Onvoldoende stop.
 Hangoren.
 Overgehoekt of te steile hoeking achter.
 Staartdracht blijvend lager dan de toplijn.
 Gemis van ondervacht.
 Gladliggende vacht.
 Gekrulde bovenvacht.
 Geen uitgesproken basiskleur.

Defecten die leiden tot uitsluiting

 Agressie of overdreven schuchterheid.
 Onder of bovenbeet.
 Knikstaart (laatste wervels mogen niet vastgegroeid zijn).

NB :

• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd.
• De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende.
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij.

Bibliografie

https://www.fci.be/