Frans Spaniel |
||
FCI standaard Nº 175 |
||
Land van oorsprong |
Frankrijk | |
Vertaling |
Dhr. W. Wellens | |
Groep |
Groep 7 Voorstaande Honden | |
Sectie |
Sectie 1.2 Continentaal Voorstaande Hond van het spaniël type | |
Werkproef |
Met werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
zaterdag 25 juni 1955 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
dinsdag 04 november 2008 | |
Laatste update |
vrijdag 23 januari 2009 | |
En français, cette race se dit |
Epagneul français | |
In English, this breed is said |
French Spaniel | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Französischer Spaniel | |
En español, esta raza se dice |
Spaniel francés |
Gebruik |
Voorstaande Hond. |
Kort historisch overzicht |
De Epagneul Français stamt af van de vogelhonden zoals ze zijn beschreven door Gaston Febus en voor jacht werden gebruikt in de Middel Eeuwen. De Epagneul Français is de stamvader van diverse variëteiten van jagende spaniëlachtige honden. Door selectie heeft het ras zich ontwikkeld tot een elegante atletische hond, die makkelijk tot voorstaan komt, heden ten dagen uitmuntend in werkproeven. De eerste rasstandaard dateert van 1891 en werd opgesteld door James de Connick. Deze is diverse malen aangepast om zodoende aan te sluiten bij de verdere ontwikkeling van het ras. |
Algemeen totaalbeeld |
Hond van middelmatige grootte, elegant en goed gespierd met normale lichaamsverhoudingen van het braccoide type. Zijn uitgebalanceerde bouw toont kracht en hardheid, geschikt voor het werk waarvoor hij oorspronkelijk bedoeld is. De botstructuur is sterk zonder echter grof te lijken.. |
Belangrijke verhoudingen |
De lengte van het lichaam, gemeten van de punten van het schouderblad tot de punten van de zitbenen bedraagt 2 tot 3 centimeter meer dan de schofthoogte (De hond past binnen een rechthoek). De lengte van de borst is gelijk aan of bedraagt meer dan 6/10 van de lengte van het lichaam. |
Gedrag en karakter (aard) |
Evenwichtig, vrij, zacht, kalm, leergierig, enthousiaste jager, sociaal met soortgenoten en een ideale metgezel onder alle omstandigheden. Uitmuntende voorstaande hond die ook als retriever zijn mannetje staat. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Hoofd |
Trots gedragen, niet zwaar, niet overdreven droog maar met goede verhoudingen, van middelmatige lengte en breedte. | |
Schedel |
De zijkanten van de schedel lopen nagenoeg parallel. De wenkbrauwbogen zijn duidelijk aangegeven. Van de zijkant gezien lopen de lijnen van het schedeldak en de neusrug uit elkaar. | |
Stop |
Progressief oplopend en middelmatig geaccentueerd overkomend. |
Facial region |
||
Neus |
Goed gepigmenteerd, de neusgaten goed ontwikkeld. | |
Lippen |
De bovenlip past goed. Van de zijkant gezien van bij de neusspiegel eerst recht naar beneden om vervolgens met een toenemende boog tot aan de goed gesloten mondhoek door te lopen. De bovenlip mag de onderlip niet te ruim overlappen. | |
Neusbrug |
Een licht gebogen (convex) verdient de voorkeur boven een rechte, ze is iets korter dan de lengte van de schedel. | |
Kiezen / tanden |
Kompleet gebit. Schaargebit of tanggebit. | |
Ogen |
De ogen zijn donker amberkleurig met een zachte intelligente uitdrukking. Ze zijn nogal groot en van ovale vorm. De oogleden omsluiten de oogbol goed. Het bovenste ooglid is rijkelijk voorzien van wimpers. | |
Oren |
Het behang wordt goed tegen het hoofd gedragen en is ter hoogte van de ooglijn aangezet en eindigt in een afgeronde punt en is rijkelijk bevederd. Wanneer het oor naar voren wordt getrokken reikt de punt van het oor bijna tot aan het begin van de neusspiegel. |
Hals |
Goed gespierd, licht gebogen, ovale hals zonder overmatige huidplooien. |
Lichaam |
||
Bovenlijn |
Achter de schouderpunten licht dalend, verder recht en vast in beweging. | |
Schoft |
Droog, tamelijk hoog en breed. | |
Lendenpartij |
Breed, niet te lang en krachtig gespierd. | |
Croupe |
Breed, gerond in de richting van de lendenen verlopend en zonder zichtbare beenderen. | |
Borst |
Veel ruimte voor hart en veel inhoud, reikend tot aan de ellebogen. Duidelijke waarneembare voorborst en goed gerond. | |
Onderlijn en buik |
Geleidelijk oplopende buikbelijning. |
Staart |
Niet gecoupeerd, reikend tot de hak, zonder zijwaartse afwijkingen, onder de rugbelijning aangezet en licht dalend in de vorm van een sabel gedragen. Dik bij de aanzet, progressief minder wordend naar de punt. Bevederd met lang golvend zijdeachtig haar dat in het midden langer is en naar de punt toe sterk afneemt. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
De voorhand is loodrecht. De achterkant van de voorbenen is bevederd met golvend zijdeachtig haar van medium lengte boven de ellebogen, maar zeker langer aan het onderbeen en reikend tot aan de pols. | |
Schouders |
Goed tegen de borst geplaatst en goed gehoekt (50° ten opzichte van de horizontale lijn). | |
Opperarm |
Lengte een derde van de schofthoogte en een hoek met de horizontale lijn vormend van bijna 60°. | |
Onderarm |
Droog en gespierd. | |
Voorvoetwortelgewricht |
Duidelijk aangegeven met zichtbaar droog been zonder grof te zijn. | |
Voormiddenvoet |
De pols is licht gehoekt. | |
Voorvoeten |
Ovaal, met vaste goed gebogen tenen en sterke, zwarte nagels. Bevedering tussen de tenen. De voetzolen zijn sterk en donker. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Van achter gezien is de achterhand loodrecht, de ledematen zijn sterk met goede gespierde dijbenen en onderbenen. | |
Dijbeen |
Breed en tamelijk lang met sterke goed zichtbare bespiering. Deze vormt een hoek met de horizontale lijn die ligt tussen 65° and 70°. | |
Onderbeen |
Van ongeveer gelijke lengte als het dijbeen met goed ontwikkelde zichtbare bespiering. | |
Spronggewricht |
Vast en sterk. | |
Achtervoeten |
Ovaal en iets langer dan de voorvoeten doch met dezelfde karakteristieken. |
Gangwerk |
Makkelijk, soepel, regelmatig en energiek doch elegant blijvend. De benen bewegen goed in de as van het lichaam zonder overdreven verticale schommelingen van de bovenbelijning en zonder een rollende rugbelijning. |
Huid |
Soepel en het lichaam strak omsluitend. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Lang en golvend op de oren, de oorpunten overschrijdend. Eveneens lang en golvend op de rug en aan de achterkant van de benen en aan de staart. Vlak zijdeachtig haar op het lichaam, weinig golvend achter de nek en boven bij de staartaanzet. Kort en fijn op het hoofd. | |
Haarkleur |
Wit en bruin met medium vlekjes (spots), soms zijn deze overheersend met onregelmatige platen, licht of normaal gevlekt en schimmel zonder overdrijving. Het bruin varieert van geelbruin tot donker leverkleurig. Een witte bles en wit op het hoofd, als dit niet te breed is, worden gewaardeerd. De afwezigheid van wit op het hoofd wordt zeker toegestaan. Alle vliezen (oogleden, lippen, neusspiegel) zijn aan de buitenkant bruin zonder depigmentatie op met name de neus en oogleden. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Van 56 tot 61 cm voor reuen. Van 55 tot 59 cm voor teven. Een afwijking van 2 cm naar boven is toegestaan. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
Zware defecten |
Schedel te breed. Voorsnuit te kort. Licht oog. Behang deels wit, te kort of driehoekig van vorm. Wammen. Haakstaart. Slechte stand van de benen. Gemis aan bot. Haar krullerig op het lichaam. Te weinig zijdeachtige bevedering. Oog dat omgeven wordt door wit, het derde ooglid gepigmenteerd. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Gebrek aan type. Duidelijk naar elkaar toelopende aslijnen van de schedel en voorsnuit. Onder of overbeet van meer dan een millimeter. Het missen van elk ander tand dan de P 1. Entropion of ectropion. Verschillende oogkleuren (blauw en amberkleurig oog). Te lichte oogkleur voor honden die ouder zijn dan 2 jaar. Scheelheid. Aanwezigheid van hubertusklauwen aan de achterbenen. Iedere andere kleur dan wit en bruin. Depigmentatie (veel roze op de neus en/of op de oogleden). Grootte buiten de grenzen van de standaard. Timide, agressieve honden of honden die bijten. Belangrijke afwijkingen qua vorm of in constructie. Gebreken die hem voor het werk ongeschikt maken. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |