Ijslandse Hond

FCI standaard Nº 289

Land van oorsprong
Ijsland
Groep
Groep 5 Keesachtigen en oertypen
Sectie
Sectie 3 Noordelijke Waak- en Herdershond
Werkproef
Zonder werkproef
Definitieve erkenning door de FCI
maandag 17 juli 1972
Publicatie van de geldende officiële norm
vrijdag 15 juni 2018
Laatste update
dinsdag 03 juli 2018
En français, cette race se dit
Chien de berger islandais
In English, this breed is said
Icelandic Sheepdog
Auf Deutsch, heißt diese Rasse
Islandhund
En español, esta raza se dice
Perro de pastor islandés
In zijn land van herkomst is zijn naam

Íslenskur Fjárhundur

Gebruik

Herdershond.

Kort historisch overzicht

De Ijslandse Hond, de enige inheemse hond in Ijsland, werd door de Vikingen die Ijsland koloniseerden (874-930) meegebracht. De hond was voor de boeren onmisbaar bij het drijven en hoeden van de veestapel en zijn manier van werken heeft zich goed aangepast bij het landschap, de landbouwontwikkelingen en de harde levensomstandigheden van de Ijslanders door de eeuwen heen. De laatste decennia is de populariteit van de Ijslandse Hond toegenomen en ondanks zijn kleine populatie denkt men niet dat er gevaar voor uitsterven is.

Algemeen totaalbeeld

De Ijslandse Herdershond is een Noordelijke Spitshond, iets kleiner dan middelgroot, met rechtopstaande oren en een gekrulde staart. Van opzij gezien is de hond rechthoekig; de lichaamslengte vanaf de schoudertop tot aan het uiteinde van het heupbeen is groter dan de schofthoogte. De diepte van de borstkas is gelijk aan de lengte van de voorbenen. Zijn uitdrukking is zacht, intelligent, zelfverzekerd en veelvuldig lachend. Er zijn twee soorten vachten, lang en kort, maar in alle gevallen dicht en effectief waterafstotend. Er is een duidelijk verschil tussen de geslachten.

Gedrag en karakter (aard)

De Ijslandse Hond is een moedige en snelle herdershond die blaft. Dit maakt hem erg geschikt voor het hoeden en drijven van vee, zowel in weilanden als op berghellingen en voor het terug vinden van zoekgeraakte schapen. De Ijslandse Hond is van nature waaks en groet bezoekers met enthousiasme zonder agressief te zijn. Zijn jachtinstinct is zwak. De Ijslandse Hond is vrolijk en vriendelijk, hij is nieuwsgierig, speels en moedig.

Hoofd

Bovenschedel

Hoofd
Het hoofd is krachtig gebouwd met strakke huid. De schedel is iets langer dan de snuit. Van boven en opzij gezien is het hoofd driehoekig.
Schedel
Enigszins gewelfd. 
Stop
Duidelijk uitgesproken maar niet diep of hoog.

Facial region

Neus
Zwart van kleur, behalve bij chocoladebruine en sommige beige honden.
Voorsnuit
Goed ontwikkeld, tamelijk kort en recht, gelijkmatig toelopend naar de neus, en vormt van boven zowel als van opzij gezien een stompe driehoek.
Lippen
Strak aangesloten, zwart, behalve donkerbruin bij chocoladebruine en crème honden.
Kiezen / tanden
Volledig schaargebit.
Wangen
Vlak.
Ogen
Middelgroot en amandelvormig. Donkerbruin, maar iets lichter bij chocoladebruine en crème honden. De oogleden moeten zwart zijn behalve bij chocoladebruine en crème honden.
Oren
Middelgroot, rechtopstaand, en bijna een gelijkzijdige driehoek. De randen zijn stevig en de top een beetje afgerond. Zeer beweeglijk, reageren attent op geluid en laten de gemoedstoestand van de hond goed zien.

Hals

Van gemiddelde lengte, sterk, enigszins gewelfd, huid strak (droog (zonder enige losse huid)) en het hoofd moet hoog gedragen worden.

Lichaam

Algemeenheid
Rechthoekig en krachtig. Lengte in verhouding met de totale verschijning.
Rug
Sterk, gespierd en recht.
Lendenpartij
Gespierd en breed.
Croupe
Enigszins kort, breed, licht hellend en goed gespierd.
Borst
Lang en diep met goed gewelfde ribben.
Onderlijn en buik
Licht opgetrokken.

Staart

Hoog gedragen en gekruld op de rug, de rug rakend.

Ledematen

Voorhand

Algemeen
Van voren gezien moeten de voorbenen recht zijn, parallel en sterk. Normaal gehoekt.
Schouders
Schuin en gespierd.
Voorvoeten
Enigszins ovaal, tenen gewelfd en dicht bij elkaar gelegen en de voetkussens stevig. Hubertusklauwen mogen dubbel zijn.

Achterhand

Algemeen
Van achteren gezien parallel, recht en sterk. Normaal gehoekt.
Dijbeen
Breed en goed gespierd.
Achtervoeten
Zie voorbenen. Hubertusklauwen goed ontwikkelde, dubbele Hubertusklauwen zijn wenselijk.

Gangwerk

De hond beweegt zich krachtig, snel en moeiteloos, en vertoont goed uithoudingsvermogen.

Huid

Dubbele vacht (bovenvacht en ondervacht), dik en zeer waterafstotend.

Coat

Haarkwaliteit
Er zijn twee variëteiten :
a) Korthaar: Bovenvacht van gemiddelde lengte en enigszins hard, ondervacht dicht en zacht. De vacht is korter op het hoofd, snuit, oren, voorzijde van de benen, maar langer op nek, hals, schoft, borst, achterzijde van de voorpoten en het bekkengebied. De staart is dichtbehaard en de lengte van de vacht is in overeenstemming met de rest van de vacht.
b) Langhaar: Bovenvacht is meer dan middellang en enigszins hard, ondervacht dicht en zacht. De vacht is korter op het hoofd, snuit, oren en de voorzijde van de benen, maar langer op de nek, hals, schoft, borst, achterzijde van de voorpoten en het bekkengebied. De staart is dichtbehaard en de lengte van de vacht is in overeenstemming met de rest van de vacht.
Haarkleur
Vele kleuren zijn toegestaan, maar één kleur moet overheersen. De hoofdkleuren zijn :
- Tan (bruinrood) in vele variëteiten, van crème tot bruinrood.
- Beige (crème).
- Chocolade bruin.
- Grijs.
- Zwart.
Wit gaat altijd samen met de overheersende kleuren. De meest voorkomende witte markeringen zijn: bles, een deel van het gezicht, kraag, borst, punt van de staart, en sokken van verschillende lengten. Het komt vaak voor dat de hoofdkleur lichter is onder de hond van hals tot staart. Op rode en grijze honden komen zwarte punten soms voor op de bovenvacht en zelfs hele haren. Zwarte (driekleur) honden hebben een zwarte vacht, witte markeringen als bovengenoemd, traditionele markeringen van een van de verschillende kleuren tan op de wangen, boven de ogen, (wenkbrauwen), en op de benen. Ook mogen plekken van de bovengenoemde kleuren op een witte achtergrond (bont). Het is niet wenselijk dat wit de overheersende kleur is.

Maat en gewicht

Schouderhoogte
De ideale maat is voor reuen 46 cm, voor teven 42 cm.

Defecten

• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan ​​tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten.
• De vermelde fouten moeten in ernst zijn.

Zware defecten

 Geen Hubertusklauwen.
 Gele ogen.
 Ronde en uitpuilende ogen.

Defecten die leiden tot uitsluiting

 Hond agressief of bang.

NB :

• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd.
• De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende.
• Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij.

Bibliografie

https://www.fci.be/