Mopshond |
||
FCI standaard Nº 253 |
||
Land van oorsprong |
China, onder het beschermheerschap van Groot-Brittannië | |
Groep |
Groep 9 Gezelschapshonden | |
Sectie |
Sectie 11 Kleine Molossers | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
vrijdag 04 november 1966 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
woensdag 13 oktober 2010 | |
Laatste update |
woensdag 16 februari 2011 | |
En français, cette race se dit |
Carlin | |
In English, this breed is said |
Pug | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Mops | |
En español, esta raza se dice |
Doguillo |
Gebruik |
Huisdier. |
Kort historisch overzicht |
Er is enige speculatie over de oorsprong van dit ras, die lijkt te komen uit het Oosten. China is het thuisland waar kortschedelige rassen altijd populair geweest. De kooplieden van de Nederlandse Oost-Indische Compagnie geïntroduceerd in Europa. Het was erg populair in Nederland in 1500. Zozeer zelfs, dat het werd het symbool van de koninklijke patriotten. Het Carlin werd geïntroduceerd in Engeland toen Willem III op de troon kwam. Tot 1877, zag alleen de bruine variëteit in Groot-Brittannië tot een zwart paar is geïmporteerd uit het Oosten. |
Algemeen totaalbeeld |
Uitgesproken vierkant en gedrongen gebouwd (‘cobby’), ‘multum in parvo’, wat tot uitdrukking komt in compacte vormen, evenredige proporties en harde bespiering, maar mag nooit laagbenig lijken of slank en hoogbenig. |
Belangrijke verhoudingen |
Uitgesproken vierkant en gedrongen gebouwd (‘cobby’). |
Gedrag en karakter (aard) |
Grote charme, waardigheid en intelligentie. Gelijkmoedig, blij en levendig. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Hoofd |
Relatief groot en passend bij het lichaam, rond, geen appelhoofd. | |
Schedel |
Zonder een groef, rimpels op het voorhoofd duidelijk aangegeven en zonder overdrijving. |
Facial region |
||
Neus |
Zwart met redelijk grote goed geopende neusgaten. Dichtgeknepen neusgaten en zware neusrimpel zijn onacceptabel en zouden zwaar moeten worden bestraft. | |
Voorsnuit |
Relatief kort, stomp, vierkant, niet opgewipt. Ogen of neus mogen nooit worden aangetast door de neusrimpel en moeten geheel zichtbaar zijn. | |
Kiezen / tanden |
Licht ondervoorbijtend. Scheve kaak, het laten zien van tanden of tong hoogst ongewenst en zouden zwaar moeten worden bestraft. Brede onderkaak met snijtanden in een zo goed als rechte lijn. | |
Ogen |
Donker, relatief groot, rond van vorm, zacht en vragend van uitdrukking, zeer glanzend en bij opwinding vol vuur. Nooit puilend, overdreven groot of wit tonend wanneer de hond recht vooruit kijkt. Vrij van duidelijke oogproblemen. | |
Oren |
Dun, klein, zacht als zwart fluweel. Twee soorten – "rozenoor" – klein hangend oor dat voorover vouwt en weer terug zodat de gehooropening te zien valt. "knopoor"- oorflap naar voren vouwend, de tip ligt dicht tegen de schedel waardoor de gehooropening bedekt is. De laatste heeft de voorkeur. |
Hals |
Licht gebogen, sterk, dik met voldoende lengte om het hoofd trots te dragen. |
Lichaam |
||
Algemeenheid |
Kort en cobby. | |
Bovenlijn |
Toplijn recht, noch gewelfd, noch met een dip. | |
Borst |
Breed in borst. Ribben goed gewelfd en goed doorlopend naar achteren. |
Staart |
Hoog aangezet, strak gekruld over de heup. Dubbele krul hoogst gewenst. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Schouders |
Goed schuin liggend. | |
Onderarm |
Zeer krachtig, recht, van matige lengte en goed onder het lichaam geplaatst. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Zeer krachtig, recht, van matige lengte en goed onder het lichaam geplaatst, van achteren gezien recht en parallel. | |
Knie |
Goede kniehoeking. |
Voeten |
Noch zo lang als de voet van een haas, noch zo rond als die van een kat. Goede insnijdingen tussen de tenen. Zwarte nagels. |
Gangwerk |
Van voren gezien moeten de benen goed onder de schouder opgaan en naar beneden komen, voeten daarbij noch naar buiten, noch naar binnen draaiend. Van achteren gezien beweging net zo zuiver. Krachtig gebruik van de voorbenen leidt tot goed naar voren brengen ervan, achterbenen vrij bewegend met goed gebruik van de knieën. Een lichte rol van de achterhand typeert de beweging. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Fijn, glad aanliggend, zacht, kort en glanzend. Noch hard, noch wollig. | |
Haarkleur |
Zilver, apricot, "fawn" of zwart. Elk zuiver van kleur, om het contrast met aalstreep (zwarte lijn over de rug van achterhoofdsknobbel tot aan staartaanzet) en masker zo duidelijk mogelijk te laten uitkomen. Aftekeningen duidelijk afgetekend: snuit of masker, oren, moedervlekken op wangen, duimafdruk of ster op voorhoofd en aanstreep zo zwart als mogelijk. |
Maat en gewicht |
||
Gewicht |
Ideaal gewicht is tussen 6.3 en 8.1 kg. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Agressief of overdreven schuw. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
http://www.fci.be/ |