Riesenschnauzer |
||
FCI standaard Nº 181 |
||
Land van oorsprong |
Duitsland | |
Vertaling |
Francis Vandersteen - Officiële taal (DE) | |
Groep |
Groep 2 Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden | |
Sectie |
Sectie 1 Pinschers en Schnauzers | |
Werkproef |
Met werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
maandag 11 juli 1955 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
dinsdag 25 mei 2021 | |
Laatste update |
donderdag 10 juni 2021 | |
En français, cette race se dit |
Schnauzer géant | |
In English, this breed is said |
Giant Schnauzer | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Riesenschnauzer | |
En español, esta raza se dice |
Schnauzer gigante |
Gebruik |
Gebruiks- en begeleidingshond. |
Kort historisch overzicht |
Oorspronkelijk gebruikte men de Riesenschnauzer in het zuiden van Duitsland als veedrijver. Rond het jaar 1900 herkenden doelbewuste fokkers dat hij aanleg heeft om buitengewone prestaties te leveren en hoogst waardevolle karakter eigenschappen bezit. Sinds 1913 is hij opgenomen in het stamboek en reeds in 1925 krijgt hij de officiële erkenning als diensthond. |
Algemeen totaalbeeld |
Groot, sterk, eerder gedrongen dan slank, ruwharig; de grotere en krachtiger versie van de Schnauzer. Een trotse, weerbare hond met een respect afdwingend uiterlijk. |
Belangrijke verhoudingen |
Vierkante bouw, waarbij de verhouding lichaamslengte/schofthoogte ongeveer gelijk is. De totale lengte van het hoofd (neuspunt tot achterhoofdsknobbel) verhoudt zich ten opzichte van de lengte van de rug (schoft tot staartaanzet) als 1 : 2. |
Gedrag en karakter (aard) |
Typische gedragskenmerken zijn het goedaardige, evenwichtige karakter en zijn onomkoopbare trouw aan zijn baas. Hij bezit sterk ontwikkelde zintuigen, schranderheid, geschiktheid om te worden afgericht, kracht, uithoudingsvermogen, snelheid en weerstandsvermogen tegen slecht weer en ziektes. Door zijn aangeboren belastbaarheid en zelfverzekerdheid is hij zeer geschikt als begeleidings-, sport-, gebruiks- en diensthond. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Schedel |
Krachtig en lang gestrekt, zonder sterk afgetekende achterhoofdsknobbel. Het hoofd moet bij de substantie van de hond passen. Het voorhoofd is vlak en verloopt zonder rimpels parallel ten opzichte van de neusrug. | |
Stop |
Wordt door de wenkbrauwen duidelijk benadrukt. |
Facial region |
||
Neus |
De neusspiegel is goed gevormd met grote neusgaten en altijd zwart. | |
Voorsnuit |
Eindigt in een afgestompte wig. | |
Lippen |
Zwart, strak en glad aanliggend aan de kaken, mondhoek gesloten. | |
Neusbrug |
De neusrug is recht. | |
Kiezen / tanden |
Krachtige boven- en onderkaak. Het volledige schaargebit (42 elementen gelijk aan gebitsformule) is krachtig, goed ontwikkeld, sluitend en zuiver wit. De kauwspieren zijn krachtig ontwikkeld, maar mogen niet zo sterk tonen, dat de bakken de rechthoekige hoofdvorm (met baard) verstoren. | |
Ogen |
Middelgroot, ovaal, naar voren gericht, donker, met levendige uitdrukking, oogleden goed gesloten. | |
Oren |
Hangoren, hoog aangezet V-vormig, de binnenkant tegen de wangen aanliggend, gelijkmatig en naar voren in de richting van de slapen gedragen, waarbij de parallelle vouwen niet boven de schedel uit mogen komen. |
Hals |
De sterke, gespierde nek heeft een naar boven verlopende welving. De hals gaat harmonisch over in de schoft. Krachtig geplaatst, slank, edel gebogen en bij de substantie van de hond passend. De keelhuid ligt strak aan, zonder plooien. |
Lichaam |
||
Bovenlijn |
Van de schoft naar achteren, licht hellend verlopend. | |
Schoft |
Vormt het hoogste punt van de bovenbelijning. | |
Rug |
Krachtig, kort en stevig. | |
Lendenpartij |
Kort, krachtig en diep. De afstand van de laatste rib tot aan de heup is kort, waardoor de hond een gedrongen verschijning heeft. | |
Croupe |
Licht afgerond verlopend, onmerkbaar overgaand in de staartaanzet. | |
Borst |
Matig breed, in doorsnee ovaal, tot de elleboog reikend. De voorborst wordt door de borstbeenpunt duidelijk markant gevormd. | |
Onderlijn en buik |
Flanken niet overmatig opgetrokken, met de onderzijde van de borstkas een mooi gebogen lijn vormend. |
Staart |
Natuurlijke; een sabel of sikkel wagen is gewild. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Algemeen |
De voorbenen zijn van voren bezien, stevig, recht en niet nauw gesteld. De onderarmen staan, van opzij bezien, recht. | |
Schouders |
Het schouderblad ligt stevig tegen de ribbenkast aan, is aan beide kanten van de schouderbladkam goed gespierd en steekt boven de doornuitsteeksels van de borstwervels uit. Zo schuin en goed teruggelegen als mogelijk bedraagt de hoek t.a.v. de horizontaal ongeveer 50°. | |
Opperarm |
Goed tegen de romp aanliggend, krachtig en gespierd, hoek t.a.v. het schouderblad ongeveer 95° – 105°. | |
Ellebogen |
Goed aanliggend, noch naar binnen, noch naar buiten uitdraaiend. | |
Onderarm |
Van alle kanten bezien volledig recht, krachtig ontwikkeld en goed gespierd. | |
Voorvoetwortelgewricht |
Krachtig, stabiel, slechts onmerkbaar van de structuur van de onderarm afwijkend. | |
Voormiddenvoet |
Van voren bezien loodrecht, van opzij bezien iets schuin geplaatst, krachtig en licht verend. | |
Voorvoeten |
Kort en rond, tenen nauw tegen elkaar aan liggend en gewelfd (katvoet), met korte, donkere nagels en stevige voetzolen. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Van opzij bezien schuin geplaatst, van achteren bezien parallel verlopend, niet nauw gesteld. | |
Dijbeen |
Matig lang, breed en krachtig gespierd. | |
Onderbeen |
Lang en krachtig, pezig, overgaand in een krachtig spronggewricht. | |
Knie |
Noch naar binnen noch naar buiten gedraaid. | |
Achtermiddenvoet |
Kort en loodrecht op de bodem staand. | |
Spronggewricht |
Duidelijk gehoekt, krachtig, stabiel, noch naar binnen, noch naar buiten gericht. | |
Achtervoeten |
Tenen kort, gewelfd en nauw tegen elkaar aan liggend, nagels kort en zwart. |
Gangwerk |
Elastisch, elegant, wendbaar, vrij en uitgrijpend. De voorbenen grijpen zover als mogelijk uit, de achterhand geeft ver uitgrijpend en verend de nodige stuwkracht. Het voorbeen van de ene en het achterbeen van de andere zijde worden gelijktijdig naar voren geplaatst. Rug, spierbanden en gewrichten zijn vast. |
Huid |
Nauw aansluitend aan het hele lichaam. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Het haar moet draadachtig hard zijn en dicht ingeplant. Het bestaat uit een dichte onderwol en in geen geval te kort, hard dekhaar, dat goed aanligt. Het dekhaar is ruw, lang genoeg om de textuur aan te kunnen tonen en is noch ruig, noch golvend. Het haar aan de benen heeft de neiging niet zo hard te zijn. Op de schedel en aan de oren is het kort. Als typisch kenmerk geldt een niet te zachte baard aan de voorsnuit en borstelige wenkbrauwen, die de ogen licht overschaduwen. | |
Haarkleur |
• Zuiver zwart met zwarte onderwol. • Peper en zout. Voor peper en zoutkleurig geldt als fokdoel een gemiddelde schakering van gelijkmatig over het lichaam verdeelde goed gepigmenteerde pepering en grijze onderwol. Toegelaten zijn de kleurnuances van donder ijzergrauw tot zilvergrijs. Bij alle kleurnuances behoort een donker masker, dat de uitdrukking accentueert en die in harmonie moet zijn met de te onderscheiden kleurslag. Duidelijk lichte aftekeningen aan het hoofd, op de borst en aan de benen zijn ongewenst. • Zwart/Zilver Voor de Zwart/Zilver kleur is het doel bij het fokken een zwarte toplaag met zwarte ondervacht, witte aftekeningen over de ogen, op de wangen, bij de baard, bij de keel, in twee verdeelde driehoeken aan de voorkant van de borst, op de voorvoeten, op de voeten, aan de binnenkant van de achterpoten en rond de anus. Het voorhoofd, de nek en de buitenzijden van de oren moeten net als de bovenvacht zwart zijn. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Reuen en teven: 60 tot 70 cm. | |
Gewicht |
Reuen en teven: 35 tot 45 kg. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
General defecten |
In het geheel te klein of te kort hoofd. Zware of ronde schedel. Gerimpeld voorhoofd. Korte, spitse of smalle voorsnuit. Tanggebit. Te sterk ontwikkelde bakken of jukbeenderen. Lichte, te grove of te kleine ogen. Laag aangezette of te lange, verschillend gedragen oren. Losse keelhuid. Wammen, hertenhals. Te lange, opgetrokken of zwakke rug. Karperrug. Afvallende croupe. Naar het hoofd gekeerde staartaanzet. Lange voeten. Telgang. Te kort, te lang, zacht, golvend, ruig, zijdeachtig, wit, of vlekkerig haar of andere kleurbijmengingen. Bruine onderwol. Bij peper en zoutkleurige: aalstreep of zwart zadel. In Zwart/Zilver: niet duidelijk gescheiden driehoeken op de borst. Boven- of ondermaat tot 2 cm. |
Zware defecten |
Plompe of lichte, laaggestelde of hoogbenige bouw. Omgekeerd geslachtstype (bv reuachtige teef). Naar buiten gedraaide ellebogen. Steile of o-benige achterhand. Naar binnen gedraaid spronggewricht. In Zwart/Zilver : vlekkerige vacht. Boven- of ondermaat van meer dan 2 cm en minder dan 4 cm. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Agressief of schuw honden. Misvormingen van welke aard ook. Gebrekkig type. Gebitsfouten zoals boven voorbeet, onder voorbeet, kruisgebit. Grove fouten in de onderscheiden onderdelen als lichaamsfouten, vacht- of kleurfouten. Boven- of ondermaat van meer dan 4 cm. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |
Toevoegingen door bezoekers |
Developed from Standard German Schnauzers crossed with South-Russian Ovcharkas, Great Danes, French Bouviers, Poodles, Pointers and Wolfspitzes, the Giant Schnauzer is truly an impressive and versatile working breed. It used to be called Munchener and Russian Bear Schnauzer in the past and was a valued livestock herder and protector. The Giant Schnauzers were also used as butchershop and brewery guardians, but soon became popular police dogs and family pets. Even-tempered, easy to train and playful, the Riesenschnauzer makes a wonderful companion. This popular bearded show breed is a dedicated watchdog and can be quite territorial. The body is strong, muscular and well-boned. The coat is rough and needs regular grooming. Most dogs are uniform black, but salt-n-pepper specimens are accepted as well. Average height is around 26 inches. |