![]() |
Spreeuwvos |
|
Hij is een wild dier |
Land van oorsprong |
Afrika en Azië | |
Vertaling |
Francis Vandersteen | |
Dit ras staat ook wel bekend als |
Rüppell's vos |
Het bezit van dit dier is niet toegestaan Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die wel gehouden mogen worden (M.B. 24.08.2009) |
De spreeuwvos (Vulpes rueppellii), of Rüppell's vos, is een soort hondachtige die in droge gebieden leeft. Hij is lichter gebouwd dan de rode vos (Vulpes vulpes), met kortere poten. De oren zijn erg lang en breed, zonder zwarte markeringen aan de onderkant. Vrouwtjes hebben drie paar spenen. De vacht is fijn en zacht. De wintervacht is dikker en donkerder dan de zomervacht. Het hoofd is beige tot licht zandkleurig en de oren en het gezicht zijn bleker dan de rest van het lichaam. Er is een donkerder zone vanaf de binnenste ooghoek tot aan de zijkanten van de snuit. De rug is licht zandkleurig tot grijsachtig, soms roodachtig, met min of meer uitgesproken zilveren accenten door de zwarte spikkels in de vacht. De basis van de staart is duidelijk zwarter dan de rest van het lichaam. De staartpunt is wit. De flanken en onderkant van het lichaam zijn lichter. De poten zijn beige tot vaalbruin. De voetzolen zijn bedekt met haar. De spreeuwvos heeft twintig paar chromosomen. De schedel lijkt op die van de gestreepte jakhals (Canis adustus). De schedel van de Spreeuwvos is echter kleiner, met een minder ontwikkelde achterhoofdskam. De schedel is afgerond, de post-orbitale uitsteeksels zijn stomp en smal en de zygomatische boog is sterk met vrij grote bullae, hoewel deze niet zo goed ontwikkeld zijn als die van de Fennec (Vulpes zerda). Ze variëren in grootte van 40 tot 52 cm, wegen 1,7 kg en hebben een uitstekend gehoor dankzij hun grote oren. Het vrouwtje heeft een draagtijd van 51 tot 53 dagen en werpt 2 tot 3 jongen. De spreeuwvos komt voor van Iran tot Mauritanië, maar ook in de Qattara-depressie in Egypte. |