Iriomote kat |
||
Hij is een wild dier |
Land van oorsprong |
Japan | |
Vertaling |
Francis Vandersteen |
Het bezit van dit dier is niet toegestaan Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die wel gehouden mogen worden (M.B. 24.08.2009) |
De Iriomote kat is een ondersoort van de luipaardkat, endemisch voor het eiland Iriomote in de prefectuur Okinawa, Japan. Het mannetje is tussen de 55 en 60 cm lang en weegt tussen de 3,7 en 4,7 kg. Het kleinere vrouwtje is tussen de 50 en 55 cm lang en weegt tussen de 2,9 en 3,5 kg. De staart meet 25 tot 30 cm. De schofthoogte is 25 tot 30 cm. De pootafdrukken staan 29 tot 37 mm uit elkaar, vergeleken met 24 tot 30 mm bij de huiskat. Iets zwaarder en groter dan de huiskat, heeft de Iriomote een proportioneel meer langgerekt lichaam met korte, dikke poten en staart. Hij heeft een brede nek en redelijk goed ontwikkelde schouderspieren, hoewel zijn springvermogen relatief beperkt is. De ruggengraat is minder flexibel dan die van andere katachtigen. Bij de Iriomote kat omringen de anaalklieren de anus, in tegenstelling tot andere kattensoorten waarbij de klieren zich in de anus bevinden. De vacht van de Iriomote kat is donkerbruin met zeer kleine, onopvallende vlekken die zijn georganiseerd in horizontale banden van zwart of donkerbruin die de neiging hebben om over te gaan in onduidelijke strepen. De vacht is langer dan die van andere luipaardkatten. Er zijn onregelmatige strepen op de borst. Het bovenste deel van de staart is donkerbruin met donkere vlekken en het onderste deel is effen wit, de punt is donker en geringd. Het haar op de buik en de achterkant van de poten is iets lichter. Het haar rond de kaak is wit en er lopen twee witte lijnen over de neus om de ogen te benadrukken. Net als bij de luipaardkat lopen er vijf tot zeven strepen van het voorhoofd naar het achterhoofd, maar bij de Iriomote kat stoppen ze voor de schouders. De punten van de oren zijn afgerond en omrand met zwarte haren die geen oorharen vormen. Volwassen dieren hebben een witte vlek op de achterkant van elk oor. Kittens hebben deze vlekken niet, en zelfs bij volwassen dieren zijn de vlekken niet zo wit als die van de Luipaardkat. De ogen van de Iriomote zijn licht amberkleurig. De neus is breed en plat, met een roodbruine punt en zonder haar. De schedel, die langer en smaller is dan die van een huiskat, is even groot als die van een luipaardkat, maar dikker. Daarom zijn de hersenen kleiner: ongeveer 30 g voor een mannelijke Iriomote kat, vergeleken met ongeveer 42 g voor een luipaardkat. De onderkaak symfyse is kort. De Iriomote kat heeft slechts achtentwintig tanden: in vergelijking met andere katachtige soorten mist hij een paar premolaren achter de hoektanden in de bovenkaak. Deze afwezigheid komt echter ook voor bij de Luipaardkat, waarbij 40% van de exemplaren ten noorden van de Himalaya en 11% ten zuiden van de Himalaya een maaltand missen. Deze tanden helpen bij het bepalen van de leeftijd van een exemplaar en het voedingsgedrag van Iriomote katten. De Iriomote kat leeft op de grond, maar klimt in bomen en kan ook over rivieren zwemmen. Dit kruipende, nachtactieve dier is vooral actief rond zonsondergang. Overdag slaapt hij in holle bomen, in grotten of op takken. Overdag kan hij bijzonder actief zijn, met name tijdens de jacht op de skink Plestiodon kishinouyei. Vrouwtjes die jongen grootbrengen zijn 's avonds laat en 's ochtends actiever. De Iriomote kat is een strikte carnivoor, met 95 verschillende prooidieren. Omdat deze katachtige geen concurrentie heeft van andere roofdieren, is zijn dieet gevarieerd. Gewoonlijk eet hij tussen de 400 en 600 gram voedsel per dag. In tegenstelling tot andere katachtigen doodt de Iriomote kat zijn prooi niet meteen door het ruggenmerg te breken, maar houdt hij het dier tussen zijn kaken totdat het niet meer beweegt. De Iriomote kat jaagt op kleine zoogdieren zoals de zwarte rat en de Formosa hondshaai, maar ook op talloze vogels zoals de gevlekte eend, de bosrail, de bleke merel en de witborsttapuit. Tot de reptielen behoren vele soorten slangen en skinken zoals Plestiodon kishinouyei. Kikkers zoals Fejervarya sakishimensis worden af en toe gevangen als prooi, net als insecten, gerrissen en krabben. Omdat hun leefgebied vaak in moerassen of aan de kust ligt, zwemmen en duiken ze soms om watervogels, vis en zoetwatergarnalen te vangen. |