Ca de Bou |
||
FCI standaard Nº 249 |
||
Land van oorsprong |
Spanje | |
Groep |
Groep 2 Pinschers en Schnauzers - Molossers rassen - Zwitserse Sennenhonden | |
Sectie |
Sectie 2.1 Molossers mastiff-type | |
Werkproef |
Zonder werkproef | |
Definitieve erkenning door de FCI |
zaterdag 21 september 1963 | |
Publicatie van de geldende officiële norm |
woensdag 11 december 1996 | |
Laatste update |
woensdag 11 december 1996 | |
En français, cette race se dit |
Dogue de Majorque | |
In English, this breed is said |
Majorca Mastiff | |
Auf Deutsch, heißt diese Rasse |
Mallorca Dogge | |
En español, esta raza se dice |
Dogo Mallorquín | |
In zijn land van herkomst is zijn naam |
Perro Dogo Mallorquín |
Gebruik |
Herdershond of waakhond. |
Kort historisch overzicht |
De Ca de Bou stamt af van de Perro de Presa Espagnol (jachthond), en werd door Koning Jamie I gebruikt tijdens de verschillende Spaanse veroveringen. Hij was aanwezig tijdens de invasie in Zuid-Amerika en de Cariben, maar ook aan de zijde van de Ridders in de orde van Malta tijdens de verovering van het eiland Mallorca in 1773. De Ca de Bou of Perro de Presa Mallorquin was bekend om zijn kracht die hij gebruikte tegen zijn vijand, dier of mens. De Ca de Bou is ontstaan uit kruisingen met de Ca de Bestiar en Perro de Toro. Zijn geschiedenis gaf hem al snel de reputatie van een "killer", wat hem in de 16e en 17e eeuw geschikt maakte om te vechten tegen stieren, vandaar zijn naam Ca de Bou of "stierenhond". Hij werd door de plaatselijke bevolking eveneens gebruikt voor de zeer populaire hondengevechten, gelukkig werden deze eindelijk in 1992 door de FCI verboden. Ten gevolge van dit verbod, was het aantal Ca de Bou's op de Balearen gedaald tot slechts enkele exemplaren. In 1923 werd het eerste officieel exemplaar ingeschreven in het Spaanse stamboek, en in 1928 kon men de eerste Ca de Bou zien tijdens de tentoonstelling te Barcelona. |
Algemeen totaalbeeld |
Een typische molosser met iets gerekte bouw, sterk en krachtig, van middelbare grote. Het verschil in de sexe is duidelijk zichtbaar in de kop, waarvan de omtrek bij reuen duidelijk groter is dan bij teven. |
Gedrag en karakter (aard) |
Van nature rustig, onder bepaalde omstandigheden moedig en dapper. Hij is op zijn gemak bij mensen, toegewijd en trouw aan zijn baas. Als waakhond is hij onovertroffen. In rustige situatie is hij loyaal en zelfverzekerd. Indien nodig is zijn uitdrukking doordringend. |
Hoofd |
||
Bovenschedel |
||
Hoofd |
Sterk en massief. | |
Schedel |
Groot, breed en bijna vierkant. Zijn omtrek ,vooral bij reuen, is groter dan de borstomvang gemeten bij de schoft. Voorhoofd breed en plat. Voorhoofdsgroef duidelijk aanwezig. Gezien vanaf de voorzijde, is de achterkant van de schedel, vanwege de vorm van de schedel niet zichtbaar. De bovenkant van de schedel en de snuit zijn bij voorkeur parallel. | |
Stop |
In profiel, duidelijk aanwezig en opvallend; gezien vanaf de voorzijde , alleen merkbaar doordat de wenkbrauwbogen een duidelijke voorhoofdsgroef vormen. |
Facial region |
||
Gezicht |
De kaakspieren zijn sterk, opvallend, goed ontwikkeld en reiken tot het middengebied onder het oog. Alhoewel enige plooien zijwaarts over de kaakspieren, zijn er totaal geen plooien in de huid van de kop. | |
Neus |
Zwart en breed. Het philtrum tussen de neusgaten is goed gedefinieerd. | |
Voorsnuit |
Beginnend bij de binnenste ooghoek, breed en kegelvormig, in profiel doet hij denken aan een stompe kegel met een brede basis. De neusbrug is recht, iets oplopend. Lengte van de snuit is 1/3 van de lengte van de schedel. | |
Lippen |
De bovenlip bedekt de onderlip van het midden van de snuit naar de mondhoek. De bovenlip is enigszins gespannen, terwijl de onderlip geplooid is in het midden, zodat bij gesloten bek de lippen niet zichtbaar zijn. Het compleet rode verhemelte heeft duidelijke dwarse ribbels en de randen van het tandvlees hebben zwart pigment. | |
Kiezen / tanden |
De kaken zijn sterk, snijtanden in een correcte rij en de kiezen goed gescheiden. Alle tanden aanwezig, tanden wit en sterk. Onderbeet niet meer dan 1 cm. Wanneer bek gesloten is zijn tanden niet zichtbaar. | |
Ogen |
Groot, ovaal van vorm, de oogleden zijn goed open, duidelijk belijnd en iets hellend . Kleur moet zo donker mogelijk zijn en overeenstemmen met vachtkleur. Bindvlies niet zichtbaar.Van voren mag het oogwit niet zichtbaar zijn. Ogen liggen diep en ver uit elkaar. | |
Oren |
Hoog geplaatst en naar de zijkant, redelijk klein, met binnenoor opening zichtbaar en naar achter gevouwen ; het is een zogenoemd "rozenoor”. In rust, is de punt van het oor onder de ooglijn |
Hals |
Sterk, dik, in harmonie met het geheel. Bij oorsprong ongeveer de diameter van de kop; goed aansluitend bij schoft . Huid licht los; dunne halskwab toegestaan. |
Lichaam |
||
Lendenpartij |
Kort, relatief smal, met duidelijke boog naar het bekken. | |
Croupe |
1 tot 2cm hoger dan de schoft. Hellend naar horizontaal bij een hoek van 30 graden en iets smaller dan de borst. | |
Borst |
De ribbenkast is licht cilindrisch, diep en reikt tot aan de elleboog. doordat de bovenzijde van de schouderbladen ver uiteenstaan is de borst breed bij de schoft. | |
Onderlijn en buik |
De borst lijn loopt parallel aan de grond. De buik lijn stijgt en wordt opgetrokken licht, niet windhond-achtige. |
Staart |
Laag aangezet. Dik bij aanzet, geleidelijk aflopend naar punt. Hangt natuurlijk in rust; bij actie vormt zij een lichte boog en wordt geheven tot hoogte van de ruglijn. |
Ledematen |
Voorhand |
||
Schouders |
Gematigde lengte, licht hellend , bijna niet uitstekend. | |
Opperarm |
Recht, parallel, goed uiteen. | |
Ellebogen |
Staan weg van de borst door de breedte van de borst maar zeker niet naar buiten gedraaid. | |
Onderarm |
Goed gespierd, recht, sterke botstructuur. | |
Voorvoeten |
Sterk met dichtbij elkaar staande afgeronde tenen. Voetkussens gepigmenteerd. |
Achterhand |
||
Algemeen |
Spieren breder dan in front. | |
Dijbeen |
Breed, natuurlijk gehoekt. | |
Spronggewricht |
Kort, recht, sterk. Wolfsklauwen niet gewenst. | |
Achtervoeten |
Sterk met dichtbij elkaar staande tenen die langer zijn dan voor maar over het geheel ovaal van vorm . Gepigmenteerde voetkussen hebben de voorkeur. |
Gangwerk |
De typische gang voor dit ras is de draf. |
Huid |
Redelijk dik. Goed sluitend over lichaam behalve bij de nek waar een halskwab is toegestaan. |
Coat |
||
Haarkwaliteit |
Kort en stug. | |
Haarkleur |
Getijgerd, geelbruin en zwart, voorkeur in deze volgorde. Bij getijgerde honden hebben donkere tinten de voorkeur, bij geelbruin, heeft de donkere nuance de voorkeur. Witte vlekken zijn toegestaan op de voorpoten op de borst en op de snuit tot een maximum van 30% over de hele vacht, een donker masker is toegestaan. |
Maat en gewicht |
||
Schouderhoogte |
Reuen 55 tot 58 cm. Teven 52 tot 56 cm. | |
Gewicht |
Bij reuen van 35 tot 38 kg. Bij teven van 30 tot 34 kg. |
Defecten |
• Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout aangemerkt moet worden, in verhouding staan tot de mate en het effect ervan op de gezondheid en het welzijn van betreffende hond en zijn vermogen om zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. • De vermelde fouten moeten in ernst zijn. |
Zware defecten |
Honden die groter zijn bij schoft dan bij croup (bekken). Onderbeet meer dan 1 cm. Schaar of tangbeet. Ontbreken van twee premolaren (wolfskies). Geen rozenoren, oren die plat liggen, dicht tegen de wang. Rechtopstaande oren, ook als het achterste eenderde deel als een rozenoor is gevormd. Staart gevormd zoals een Bulldog. Elke andere zware fout afwijkend van de standaard. |
Defecten die leiden tot uitsluiting |
Agressief of overdreven schuchter. Overbeet. Lichte of gele ogen. Gecoupeerde oren of gecoupeerde staart. Witte kleur die meer als 30% van het hele lichaam inneemt anders dan op voorpoten, borst en snuit. Kleuren van enige andere kleur. |
NB : |
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen moet worden gediskwalificeerd. • De gebreken hierboven vermeld, wanneer zij zich voordoen in een zeer duidelijke graad of frequent, zijn diskwalificerende. • Reuen moeten twee duidelijk normaal ontwikkelde testikels hebben die in de balzak zijn ingedaald. • Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische bouw moet worden gebruikt voor de fokkerij. |
Bibliografie |
https://www.fci.be/ |