Chaus |
||
Hij is een wild dier |
Land van oorsprong |
Voornamelijk in Azië | |
Vertaling |
Francis Vandersteen |
Het bezit van dit dier is niet toegestaan Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die wel gehouden mogen worden (M.B. 24.08.2009) |
De Chaus, ook wel moeraskat of junglekat genoemd, is een kattensoort die voorkomt in Egypte, de Kaukasus, Centraal-Azië, India en Zuidoost-Azië (Indochina en Sri Lanka). Hij is tussen de 60 en 75 cm lang (waarbij de staart 40% van deze lengte uitmaakt, die relatief kort is) en kan een schofthoogte van 25 cm bereiken. Mannetjes zijn zwaarder dan vrouwtjes (6,1 ± 1,5 kg tegenover 4,2 ± 1,1 kg), met een bekend maximum van 13 kg. Zijn kortharige vacht is vaak grijsbruin, zijn borst draagt een vlam van oranje haren, terwijl zijn poten en staart duidelijk zwart gestreept zijn, net als soms zijn keel, met zeer lichte strepen in het noorden van zijn verspreidingsgebied en donkerdere strepen in het zuiden. Melanistische individuen zijn ook gemeld. Hij heeft plukjes zwart haar aan de punten van zijn oren. Deze soort kan in familieverband leven, met het mannetje, vrouwtje en jong. Mannetjes zijn erg beschermend over hun jongen, zelfs nog meer dan vrouwtjes. Seksueel dimorfisme kan verband houden met dit gedrag. Het is een uitstekende zwemmer, in staat om het water in te gaan om vis te vangen of te ontsnappen aan honden of mensen. Hij jaagt ook op knaagdieren, waaronder beverratten (6 tot 7 kg), hazen, vogels, reptielen, amfibieën en zelfs de jongen van andere zoogdieren (wilde varkens). Ondanks zijn naam wordt hij niet alleen geassocieerd met jungles, maar ook met water en dichte begroeiing, waardoor hij een groot verspreidingsgebied heeft. In woestijngebieden komt hij voor langs rivierbeddingen of in oases. In Zuidoost-Azië wordt hij daarentegen traditioneel aangetroffen in loofbossen, hoewel hij ook in groenblijvende bossen is gesignaleerd. Hij komt voor tot 2.400 m in de Himalaya en 1.000 m in de Kaukasus. De chaus heeft zich goed aangepast aan de mens en is waargenomen in veel land- en bosbouwplantages (suikerrietteelt in Azië, viskwekerijvijvers) en in oude gebouwen. De moeraskat is een prooi voor luipaarden en jakhalzen. |