Colocolo |
||
Hij is een wild dier |
Land van oorsprong |
Zuid-Amerika | |
Vertaling |
Francis Vandersteen |
Het bezit van dit dier is niet toegestaan Koninklijk Besluit tot vaststelling van de lijst van niet voor productiedoeleinden gehouden zoogdieren die wel gehouden mogen worden (M.B. 24.08.2009) |
De Colocolo, ook bekend als de Pampaskat, is een van de meest verspreide katachtigen van Zuid-Amerika. Hij komt voor in een grote verscheidenheid aan habitats. Hij komt natuurlijk voor op de hoge grasplateaus van Zuid-Amerika, de pampa's, waaraan hij zijn andere naam pampaskat dankt. Maar de Colocolo komt ook voor in de droge bossen in het zuiden van het continent (chaco, cerrado). In het Andesgebergte is de Colocolo ook gezien op hoogtes tot 5.000 meter, hoewel hij de voorkeur geeft aan lagere hoogtes (onder de 3.500 meter in het noorden van Argentinië). De Colocolo wordt niet bedreigd door de jacht, hoewel hij geen bescherming geniet in Brazilië en Ecuador. In de rest van zijn verspreidingsgebied is het doden van de Colocolo illegaal, behalve in Peru waar de jacht streng wordt gecontroleerd. Maar op de Colocolo wordt zelden gejaagd omdat zijn vacht weinig interessant is. De grootste bedreiging voor deze kleine kat is het verdwijnen van zijn leefgebied. De Zuid-Amerikaanse graslanden waar de meeste Colocolo's leven (pampa's, cerrado) verdwijnen nog sneller dan het Amazone regenwoud, omdat ze gebruikt worden voor landbouw en veeteelt. De Colocolo wordt steeds minder gezien. Gemiddeld komt hij nog maar in 2% van de beelden van de cameravallen voor, wat niet veel is. De Colocolo is een kleine kat, niet veel groter dan een huiskat. Het is de 4e kleinste wilde kat in Zuid-Amerika na zijn naaste neef de kodkod, de oncilla en de margay, en is qua postuur vergelijkbaar met zijn naaste verwant, de Andeskat, hoewel iets gedrongener. De Colocolo is tussen de 70 cm en 1,05 meter lang, met een staart van tussen de 20 en 35 cm en een schofthoogte van tussen de 30 en 35 cm. Hij kan 3 tot 7 kg wegen. De Colocolo heeft een zeer dikke vacht, die vooral indrukwekkend is als hij borstelig is en een manen vormt op de rug van de kleine kat. Deze vacht varieert indrukwekkend van regio tot regio. Ze hebben allemaal dezelfde gelaatstekening: de achterkant van de oren en de basis van de vibrissen zijn donkerder dan de basis van de vacht, 2 donkere lijnen sieren de wangen, waarvan er een begint bij de ooghoek. De kin en snuit zijn wit. Daarnaast zijn er 2 hoofdtypen: effen en gevlekt. Bij de effen Colocolo is de grondkleur meestal grijsbruin tot roodbruin. De uiteinden van de poten en de staart zijn zwart en zwarte strepen sieren de bovenkant van de poten. Het lichaam kan vage vlekken hebben. Er is ook een grijzere variant waarbij de tekening roodbruin is, en een andere, ook eerder grijs, met alleen een paar zwarte strepen op de poten. In het geval van de gevlekte Colocolo is de basis van de vacht meestal grijs tot geelgrijs, met meer of minder duidelijke roodbruine vlekken die horizontaal langs de flanken lopen. De poten zijn in dezelfde kleur gestreept en de staart is geringd. Bij de grijsbruine, soms grijze, variant zijn de vlekken kleiner en neigen ze meer naar zwart. |